ww1   28.5.2025

taal.htm

Willem Semeins

inhoud

Het verhaal waarin we leven.zza

Het er zijn met de dingen. zzb

De wereld waarin we zijn. zzc

De relativiteit van ons weten. zzd

De evolutie zze

Praktisch volmaakt zzf

Afronding op een publiek kapitalisme             zzg

Het monopolie van plek zzh

Vrij in gebondenheid zzi

Van groei naar minder. zzj

Verhalen die zich  bewijzen. zzk

In balans met de natuur. zzl

De verhalen waarin we leven. zzm

Democratie zzn

Het dender. zzo

Denken baar wat we zien. zzp

Politiek denken en bedenken. zzq

Nog wel even te gaan . zzr

 

 

De taal waarin we leven.  zza

De taal waarin we leven, een praatgraag dier zijn, met elkaar overleggen. Waarmee  we ‘wij’ zin en die anderen ‘zij’. Wij mannen, Friezen, zij van die wijk. Je ‘ik’ bent meteen zelf te verantwoorden verhaal. De taal met woorden, verhalen en verbanden, waarin we denken.  Denken dat we beleven als onze essentie. Een fenomeen waarmee we denken ‘mens  te zijn’.We van alles bedenken. De natuur transformeren in cultuur.

Denken, de enige zekerheid die we volgens René Descartes (1596-1650) hebben.‘Ik denk dus ik ben’. Waarmee we volgens Descartes een ziel hebben, vrij van het lichamelijke. Net als het licht van een lamp dat niet die lamp is.

Met toen al zijn vraag wat dat denken met de realiteit te maken heeft. Van die wereld waarin we oplichten. En de vraag  wie of wat heeft die bedacht. Waarom is er iets en niet niets?

Een verhaal met een evolutie. Vanaf  een inmiddels bedachte oerknal. Met dierlijk leven een beleving daarvan. Dieren die kunnen waarnemen en met een brein om daarop te reageren. Waarmee de wereld  waarin en waaruit ze zijn ziende wordt, Zich in die dieren een immaterieel fenommanifesteert. Die beleving. Dieren  die talen ontwikkelden om met elkaar daarover te communiceren, Waarmee ze konden samenwerken. Talen die daarin denken en bedenken mogelijk maakten. En daarnaar ook het maken. Vogels die nesten bouwen, insecten kolonies. De soorten met vingers het beste daarvoor uitgerust. De aapachtige die zich daarmee ontwikkelden  tot de mensachtige soort. Waarin ook de beleving van zichzelf  oplichtte. Meerdere soorten, waarvan uiteindelijk alleen de homo sapiens overleefde.

De soort waar doorheen een evolutie van het materiële begon. Met  dat denken, bedenken en maken. Die zich daarmee materieel ging verlengen, lichamelijk met middelen en het brein met ervaringen, kennis, vaardigheden, met de taal om in te leven. De soort die daarvan afhankelijk werd, z’n vacht verloor, een naakte aap werd.

Met daarin dat immateriële denken,  d beleefd wordt als z’n essentie het ‘menszin‘. Dat niet dat lichamelijke plus is. Net als het licht van een lamp. Dat niet die lamp is. Wel naar de aard van die lamp. De onze een product van de evolutie van de natuur waarin en waaruit we zijn. En van die evolutie door ons heen van het gemaakte en bedachte. Die taal waarin we leven en mens zijn.

De lamp waarmee wij zijn. Die zich laat zien. Met z’n vooroordelen  over wat wordt gezien. Waarin dat  mens-zijn  verscholen is. Zichtbaar met hoe manifesteert, gedraagt. Er mee te et praten, overleggen, samenwerken is.  

Gottlob Frege (1848-1925) die de filosofie de linguïstische wending gaf. Ieder mens een ‘er zijn’ in de eigen taal en de daarmee geschreven verhalen. ‘We zijn naar onze nationale verhalen’. De wereld van natiestaten en met moeite, onwil elkaar te verstaan.

‘Een woord, een zin krijgt betekenis, valt alleen te begrijpen naar de taal waarin die gesproken wordt. Maar wanneer is een zin waar’? Denken over anders, beter, in de techniek, de politiek, over wat nog niet is maar misschien eens mogelijk. Het zomaar wat verzinnen. Het zogenaamd betekenisvol praten over dingen die niet bestaan, maar die we wel kunnen bedenken. Zoals een eenhoorn, kwakzalverij, complotten, angst voor straling, het neushoornhoornsyndroom dat neushoorns uitroeit.

Ferdinand de Saussure (1857-1913)  zag de taal vooral als een systeem van tekens met betekenissen waarmee we met elkaar communiceren en denken. Verhalen die ons maken tot betekenisdrager met ons daarin denken. De mens als object bekijken, wetenschappelijk bestuderen, wordt zo het bestuderen van z’n taal. Saussure maakt daarbij een onderscheid tussen de structuur, het gebouw van de taal, de ‘langue’, en het spreken, het ‘parole’, het in dat gebouw met elkaar zijn en er zelf mee verkeren. En dan te bedenken dat we leven in een wereld met talen in vele uitvoeringen, elk met eigen nuances.

De linguïstische wending die de focus van de filosofie van het wezen van de dingen verlegde naar het wezen van de mens als denkend wezen. Vooral te bezien vanuit z’n taal binnen z´n collectief. De inleiding ook van de sociologie, de studie naar de relaties tussen mensen in een samenleving naar het discours, van hoe gepraat wordt, de daaruit volgende moraal.

‘Samenlevingen worden bijeengehouden door morele regels.’ Emile Durkheim (1858-1917) Hij zag de evolutie van die moraliteit van primitief naar complex, van gericht op het collectieve naar het individuele. Traditionele samenlevingen stoelden op één moraal voor handelen en denken. Bevestigd door religies en met straffen voor afwijkend gedrag. De moderne samenlevingen die zich kenmerken door tolerantie voor het individuele, voor verschillen in moraal, denken, geloven. De cultus van gelijke rechten voor iedereen. Met als probleem de plichten.  De erosie daardoor van samenlevingen. ‘Want met alleen egoïsten geen samenleving’. De huidige zoektocht naar een moraal met rechten en plichten waarbinnen iedereen vrij blijft.

De relatie tussen taal, gedachte  en werkelijkheid. De taal als verbinding daar tussen. De zoektocht daarnaar van Ludwig Wittgenstein (1889-1951). ‘Taal is de waarneembare vorm van ons denken. De logica van zinnen moet een afbeelding, afspiegeling zijn van de werkelijkheid. Alles dat over iets in die zin gezegd kan worden kan helder worden gezegd. ‘En zo niet, dan is het beter daarover te zwijgen’.

De problematiek van vertellen van wat we vinden van de wereld. Zijn verbazing dat die wereld er is en niet niet is. Zijn streven naar vernietiging van de westerse metafysicacultuur, het gewaand hogere achter de dingen, een te gehoorzamen buitenmenselijke ethiek.

‘De mens is genetisch bepaald een praatgraag dier. Kinderen leren als vanzelf praten, hebben daarvoor een aangeboren aanleg.’ Avram Noam Chomsky (1928). We beginnen niet met een schone lei. Ontwikkeld aar het niveau van dat verteld krijgen door de tijden heen en daarmee de evolutie van het brein, het vermogen tot bewust denken.

In het algemeen tot op het gezonde verstand met de vanzelfsprekende aanvaarding van de alledaagse werkelijkheid. De meeste mens die daardoor deugen al naar de samenleving deugt. 

Schrijven, het noteren van denken in tekens met betekenis, maakt de mens bewust van z’n falen in dat denken, van niet anders dan met de eigen woordenschat kunnen denken. De filosoof, wetenschapper, kunstenaar die worstelt met z’n gedachten, als die ze probeert te verwoorden. Dat soms leidt tot nieuwe woorden en daarmee tot de evolutie van de taal.

Claude Levy-Strauss (1908) Culturen zijn naar hun mythe. Die geven samenlevingen structuur, een ‘langue’ voor het actueel met elkaar praten. Met individueel verschillende inhouden, opvattingen, het persoonlijke ‘parole’. Maar wel binnen die gemeenschappelijke structuur . Een structuur die onderhevig is aan een constante evolutie, aanpassing aan de ontwikkeling van opvattingen, kennis en ervaring. De mythe die dan ook niet tijdloos is maar naar opeenvolgende steeds nieuwe paradigma’s, wezenlijk andere visies op een cultuur.

‘Denken van onder af, het actueel gebeuren, de blikseminslagen nu’. Het ineens zien van het universele in het toevallige. De enkeling die nieuwe mogelijkheden bedenkt en daarmee die actuele geüniformeerde mythe verandert. Michel Foucault (1926-1984). ‘Wat en hoe is de relatie tussen persoonlijke kennis met die van de heersende machten? Hoe bepalend zijn hun verhalen die we verteld krijgen voor ons denken? Is wetenschappelijke kennis niet meer dan een middel tot sociale controle?’ 

De kennis over waanzin in de achttiende eeuw, toen een motief om iedereen die slecht mee kwam in de maatschappij te weren, op te sluiten en te behandelen als verdoemd. Nieuwe inzichten die gevangenissen de rol van executies lieten overnemen. Het controleren en beïnvloeden van de geest als een beter middel dan straffen.

‘De concepten waarmee we onszelf begrijpen en verantwoorden. Voor wat we vinden dat normaal is, hoe het hoort. Die zijn naar de actuele mythe. En daardoor voortdurend onderhevig aan veranderingen. Die niet gericht zijn op vooruitgang. Maar naar de behoefte van machten om het gedrag van individuen te reguleren en te controleren. De mythes van het nationalisme, neoliberalisme, van dictators, kwakzalvers’. Een pessimistische verhaal, bedoeld om een en ander te ontmaskeren en te veranderen.

‘In de mens vallen de structuren van taal, spreken en denken samen. Elk woord is een verhaal en daarmee verbonden, verweven met de actuele structuur van denken. Het woord bacterie is gekoppeld aan de actuele kennis daarvan, het woord ‘oerknal’ aan de vele opvattingen daarover. De waarheid is de illusie van de filosofie waarin men gelooft. Het idee dat de mens greep heeft op eigen taal, en daarmee een rationeel autonoom denkend wezen is, vergeet het maar’. Jacques Derrida (1930)  Onze kijk op de wereld is altijd subjectief, reikt niet verder dan de actuele taal, de mythe die we hebben meegekregen en waarmee we dan ook hebben te leven. Een mythe die evolueert en dus leidt tot steeds andere mensen.

Een visie die elke objectieve structuur voor die mythe ontkent. Derrida ondergraaft daarmee ook het idee van de mens als rationeel bewust z’n denken beheersend subject. Iedereen is naar de relativiteit van zijn tijd en met z’n mythen. Met uiteraard z’n consequenties voor samenlevingen. Corona dat maar een griepje is. Dat we worden omvolkt. De mens naar de dictatuur van waarin die gelooft.

Standvastig in het geloof, stellig van overtuigingen, zelfverzekerd van standpunten. Bevestigd met rituelen en vertoon. Willen we naar de dam; dan gaan we! Die zwarte knecht, een traditioneel recht. Het debat van tegenstelling. Zien gelijk te krijgen. Gelijk hebben komt later wel. Die kerncentrales sluiten! De dialoog op zoek naar overeenstemming, polderen? Slappe knieën krijgen, ideologische veren verliezen, posities verliezen. Jezelf steeds weer opnieuw moeten uitvinden?

Ja! Met voor iedereen het vermogen zich van die verstarring en verstoffing los te maken. Door vragen blijven stellen en vrij te blijven denken. Wat dan maar moeizaam lukt. Nieuwe visies, ideeën, ficties  te ontwikkelen.

Onze gave van de zuivere rede, door Immanuel Kant (1724-1804) gesteld. Denken en bedenken naar eigen ingeving, vrij van het vertelde, de gebaande paden. De mens die daarmee een innovatief moment is in de evolutie. De mens die zich daarmee vrij kan maken van de blinde natuur, een eigen cultuur kan scheppen. Die daardoor sneller werd dan alle dieren, hoger ging vliegen dan de vogels. Zich steeds  beter wist te verdedigen, oorlogen kon ontketenen. De mensheid kan verheffen en uitroeien.

Mensen die daardoor ook onberekenbaar, gevaarlijk, gemeen zijn. Middelen en methoden bedachten om anderen te belagen, in het gareel te houden, aan zich horig. Mensen maken tot middel. De monumenten van antieke heerlijkheden die het een en ander daarover vertellen. De geschiedenis van de mensheid die er vooral een is van roof. Die zuivere rede die ook daarin tot op het uiterste gaat.

De taal van de wiskunde als de meest logische en ondubbelzinnige. Bertrand Russell  (1872-1970). Maar die begint met axioma’s, niet te bewijzen stellingen. Zoals de kortste verbinding tussen twee punten is een rechte lijn. Die in een kromme ruimte die niet mogelijk zijn. Waarvoor dan ook weer een wiskunde is te bedenken. Weer vanuit axioma’s. We zitten in een wereld waar we ook met deze taal niet uit kunnen.

Kennis en inzicht wordt verkregen door de wetenschap. Francis Bacon (1561-1626). ‘Geef dus het woord aan rationele denkers en doeners. De verhalen van Plato en Aristoteles; spinsels aan de binnenkant van het hoofd. Laat de dingen van de wereld hun verhaal vertellen door er steeds beter naar te luisteren. Objectief waarnemen en thesen proefondervindelijk, empirisch trachten te bewijzen. De uitkomsten nooit absoluut nemen, maar ze steeds weer proberen te weerleggen, almaar blijven zoeken naar de vraag in het antwoord.

Herstel van de open academie, vrij mogen weten van universele waarden. De wereld daarmee proberen op één noemer te krijgen. Die nooit waarheden worden. Als zodanig gepresenteerd alleen  maar unieke belangen dienen. Altijd slechts waarden zijn binnen het tijdelijke van de fase van de evolutie waarin we er zijn.

Er zijn met de dingen. zzb

De mens: een ‘er zijn’ met het collectief door de tijden heen bedachte. Daarmee existeren al naar ambities en talenten.  De lamp die we niet zijn. Waar wel naar die lamp, het lichamelijke materieel verlengd wat het bedachte. In het bijzonder met de programmering van ons brein. Elektrisch en daarmee materieel.

Het lichamelijke naar de natuur verbouwd tot cultuur. Dat we denken te zijn. Dat die verbouwing niet aan kan en daarmee ook onze essentie. Die we daarmee in gevaar brengen. Die cultuurnatuur die geregeld dat er zijn van denken en bedenken beëindigd.

Een er zijn met z’n angsten en onzekerheden. Vanuit de beperkingen, en relativiteit van uit de taal waarin we leven. Z’n verantwoording. De geschiedenis met ook z’n erfzonde. Het welvarende Nederland nu mede dank zij slavernij en kolonisatie.

“De mens wordt vrij geboren maar leeft geketend’. Jean- Jaques Rousseau. Geketend door het sociale contract met anderen’. Een contract dat met die evolutie door ons heen voortdurend is te herzien. Dat  we nu vooral rationeel technisch afronden naar zich daarin aftekende eindwaarden. Een ‘er zijn’ met vooral bezitten en dat beheren en behouden. Met voor iedereen plek daarvoor. Publiek te realiseren. Gebaseerd op het perspectief  van het generaties bestendige en daarmee iedereen steeds rijker kunnen worden. In  ascese opdat het zinvol is.

Die actuele afronding, repareren wat ,is gaat. Ongeveer al wel weten hoe. Partijen steeds meer op één noemer. Maar wat we uiteindelijk op uitkomen? Zeg aan het eind van deze eeuw. Wanneer we er nog steeds zijn. Een kwestie van filosoferen.

De filosofen van onze geschiedenis over de toekomst. De kloof tussen wat we denken en de realiteit die Descartes al onderkende. De realiteit waarin onze toekomst besloten ligt.

‘Wat zijn de voorwaarden om onze ervaringen  er mee te kunnen begrijpen? Van  wat we waarnemen.  Wat zijn de grenzen van ons ons kenvermogen?’ Immanuel Kant (1724-1804) . ‘De toekomst die wij zelf zijn, zowel positief als negatief.’ Geboden kansen pakken of die toekomst gewoon over ons heen laat komen. We zitten in een wereld die bepaalt wat we zijn en waar. Dat willen weten.  Met ons denken en bedenken als enige zekerheid. Onze beleving van ‘er zijn’ in die evolutie door ons heen.

Voor ieders tijdelijk naar wat er van wordt gemaakt, bedacht.  ‘Elk mens begint onbeholpen en moet net als lopen ook leren leven en denken. In de daarvoor gegeven tijd met z’n verdorvenheden’.  Soren Kierkegaard (1813-1855), de vader van het existentialisme, de stroming die de individuele vrijheid, de persoonlijke verantwoordelijkheid primair stelt. ‘Ieder mens is uniek en verantwoordelijk voor z’n daden, lot en ethos’. Zijn reactie op de maatschappelijke minachting voor het individu. ‘Is er een wereld apart van de bewuste toeschouwer, en hoe dan? Terwijl die zich alleen daarin manifesteert, naar wat daarvan wordt begrepen.’  Zonder ons zelfbewustzijn is er geen bewustzijn van het zijn. Met dus de vraag wat is dan dat zijn, en dat zelfbewustzijn in dat zijn? Waarom is er iets en niet niets.? 

Vragen waarop Martin Heidegger (1889-1976) door ging. Vanuit dat iets, het daarin zijn, een Dasein, een centrum van handelen in de tijd. Een Dasein dat de dingen primair ziet als gereedschap en die beoordeelt op bruikbaarheid.  Zo dit Dasein maakt tot zinvol en doelgericht, voor de tijd dat ‘Dasein’ gegeven.

Ieders ‘er zijn’ dat op die manier een manifestatie is in de evolutie van het zijn. Heidegger verwerpt daarmee het cartesiaanse dualisme, het naast elkaar bestaan van subject en object. Ontkent de onafhankelijke ziel in de lichamelijke mens. En daarmee van een wereld apart van een bewuste toeschouwer.

‘Wat ons tijdperk mist is niet bespiegeling maar passie’. Soren Kierkegaard (1813-1855). ‘En dan niet voor iets  metafysisch maar voor een waardig leven en sterven. Vanuit de persoonlijke kracht, van binnen uit en naar eigen beleving. Niet naar de rede, het verhaal immers van anderen. Over een te gehoorzamen god, of te dienen ideologie, een rolmodel, influebcer. Of oproepen tot voltooiing van de wil van de schepping. Het denken van morgen, later, het na ons komt het van zelf wel goed’. Mens zijn nu naar ons vermogen tot creativiteit. Met kunst, verhalen schrijven, muziek maken. Zonder enige verzanding in eindwaarden of voltooiingen’.

Het zijn en het niet zijn, ‘L étre et le néant’, het thema van Jean-Paul Sartre (1905-1980).  ‘Onze existentie gaat vooraf aan onze essentie, we beginnen zonder doel en definitie. Die krijgen we pas naar het leven dat we leiden en waarvoor we kiezen, dat het beste past bij onze existentie, ons noodwendig bepaald ‘er zijn’. Daarbij zijn altijd vrije keuzes te maken. Waarbij er vaak sprake is van sociale dwang. Maar een keuze valt nooit daarop af te schuiven, die altijd is ter eigen verantwoording. Iedereen bepaalt zelf z’n zin voor de samenleving.

‘Wat leidt tot de angst voor die opgave, tot vergetelijkheid om die te ontlopen, tot wanhoop. Omdat we bij die keuzes nergens houvast vinden dan alleen in eigen essentie, existentie’. De mens veroordeeld tot absolute vrijheid en die zelf z’n lot moeten bepalen. Een voortdurend gevecht tussen obsceniteit en beter willen, gemakzucht en doorzetten, begrijpen en vervreemden. ‘Zo een onrustig ‘niet materieel ding’ zijn. In de moderne bodemloze  wereld, op zoek naar dingen voor zelfverwerkelijking.’

Op vele manieren probeerde Sartre zelf als bodemloze voet aan de grond te krijgen. Door zich te engageren met ideologieën als het marxisme, met zijn verhalen over eigen keuzes en zingeving, in vele boeken en geschriften. In de tijd van vooral ideologische verwarring.

‘We proberen zin te geven aan het iets van een op zich zinloze wereld’. De mens als zingevend element in de evolutie in de onredelijke stilte van een absurde wereld’. Albert Camus (1913-1960). ‘We leven zonder iets te bereiken. Als Sisyphus duwen we een steen een berg op, zodat die op de top gebracht weer terug kan rollen. Het genie van de mens gedoemd om ten onder te gaan met de dood van ons zonnestelsel. ‘Waarom dan nu al niet zelfmoord plegen? Of moeten we rebelleren, leven tot op het maximale?’ In zijn boek ‘De pest’ doet de mens gewoon wat te doen valt, anderen bijstaan. Daarbij zou zelfmoord plegen een nederlaag betekenen, de ontkenning van de menselijke  existentie, met z’n zowel angst als vrijheid, beide te beleven naar eigen vrije keuze.

Het verhaal van een beleving van de absurditeit van de wereld. Waarin overvloedig wordt gezaaid, maar met kansen voor slechts enkelen om te ontkiemen. Het uitzichtloze van mensen die in het hier en nu niet meekomen, werkloos zijn, worden verstoten, vervolgd, gediscrimineerd, geëlimineerd.  De periode tussen de eerste en de tweede wereldoorlog.

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961). De dubbelzinnigheid van de waarneming, de directe en die van het intuïtieve. Iets zien en vervolgens daarbij iets beleven. Begeerte, angst, vreugde. De existentiële waarneming, het van hoe de dingen bewust worden en ze willen verantwoorden’. De mens die binnen een op zich absurd en zinloos ‘er zijn’, die de vrijheid heeft om z’n bestaan naar eigen ethiek en zin te geven. De schepping die op zich geen zin heeft.’

Een wereld die er voor die perceptie al is en onafhankelijk daarvan. ‘Ons innerlijk ‘er zijn’ dat niet boven of buiten die wereld opereert maar er in zit en er mee is. Veroordeeld tot zelf zin te geven aan die wereld, tot persoonlijk beslissen en verantwoorden’. De wereld primair beoordelen op z’n bruikbaarheid voor overleven en leuk, interessant kunnen leven.

Een wereld die daardoor voor ons nooit kenbaar wordt. Altijd is naar die persoonlijke zingeving en beoordeling op bruikbaarheid. Waarnemen is daardoor altijd geloven en verklaren vanuit de wijze waarop we in de wereld zijn, de taal waarin weleven.

Merleau-Ponty leefde in de tijd van heftig botsende ideologieën: marxisme, kapitalisme, liberalisme, conservatisme. Daarbij wees hij elke absolute waarheid, iedere  stellingname  af, zag hij ze alle als betrekkelijk en te falsificeren.

‘Verwerp de noodwendigheid van het dialectisch denken, de wil van de geschiedenis of het bovennatuurlijke. Blijf vragen zoals Socrates  deed. Wat zijn de doelen en is de zin van een standpunt, wat zijn de mogelijke middelen om het waar te maken, en naar welke politiek?’.

Een beleving van de wereld als vreemd en volop twijfels. Een materiële wereld waarin we zijn, ‘je en suis’. Met al die anderen waarmee we communiceren in de door ons geschapen menselijke ruimte, ‘waarmee we samen zijn’. Ons discours over de dingen, onbepaald ,tot we samen het woord weten, we ze daarmee samen bepalen, zin weten te geven. De woorden van het alledaags vanzelfsprekende, ‘des parole parlé’. En de woorden die nog zin en betekenis zoeken ‘des parole parlant’. Het samen zoeken naar de taal voor ons ‘er zijn’ in de wereld.

Arthur Schopenhauer (1788-1860) was getuige van de ontreddering van Europa na de slag van Waterloo, van het debacle van de revolutie en het herstel van het feodalisme. De vrije republiek der Nederlanden die degradeerde tot een absoluut koninkrijk. De revolutie was dood en Europa verwoest door rondtrekkende en plunderende legers. ‘Het resultaat van ‘de wil’ die wereld regeert, de weerspiegeling daarin van de chaos van een heelal zonder een god en hemelse verwachtingen. Het leven is kort, maar de waarheid leeft lang. Laten we die dus spreken.’ Zijn inspiratie voor zijn ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’, een boek dat je volgens hem een aantal keren te lezen om het goed te kunnen begrijpen.

‘De uitwendige wereld is naar wat onze geest zich daarvan verbeeldt. Een geest die is  naar een ‘universele wil. Die de wereld regeert en onze geest dicteert. Daarbij is ons bewustzijn slechts de korst op ons onbewuste gedirigeerde willen. Een vitale kracht in ons door driften en instincten gestuurd. Wil je iemand overtuigen, speel dan in op z’n begeerten. Het verstand is niet meer dan een uitvoerend orgaan om gewilde verhoudingen naar die kracht met de buitenwereld te regelen. Onze vrij wil is slechts een illusie,’.

‘Onbewust zijn is de natuurlijke toestand van alle dingen. Planten zijn zich nog volkomen onbewust. Met het dierlijke ontwikkelt zich daarop die korst van bewustzijn. De natuurlijke wil van leven is dat zo volkomen mogelijk te leven. Daarbij ook de dood willen overleven, met de begeerte tot voortplanting, van seks moeten. De organen daartoe als tegenpool van het verstand. Die voortplanting bereikt en seks niet verder mogelijk zien velen het leven als beëindigd, worden mensen levensmoe, dementeren ze.’

‘Alleen in ruimte en tijd lijken we vrije en individuele wezens. Maar in feite zijn we onderdeel van een soort die de ‘universele wil’ in stand wil houden.  Had een in de ruimte geworpen steen bewustzijn dan zou die denken zich uit vrije wil te bewegen. Maar niets in die steen noch in de mens is naar een persoonlijk vrij willen’.

‘De wereld van deze wil is er een van vooral lijden. Want de begeerte is eindeloos en de bevrediging altijd beperkt, is nooit helemaal naar het verbeelde. Het gewaande ideaal maakt nooit volmaakt gelukkig, introduceert daardoor steeds nieuw lijden, door de prikkel van steeds nieuwe begeerten.  Aristoteles zei het al: De wijze zoekt niet het geluk maar de bevrijding van zorg en smart. Wees dus tevreden met het betrekkelijk goede. En dat eenmaal bereikt, blijft over de verveling’. Schopenhauer had net geld genoeg om zich een arbeidsloos bestaan te kunnen veroorloven, kon zich dus eindeloos te vervelen.

‘Hoger ontwikkelde dieren worden steeds gevoeliger voor smart. Insecten voelen nauwelijks pijn, zoogdieren al veel meer. Kennis vermeerdert smart, maakt gevoeliger voor kwaad en ellende. Daarbij is de gedachte aan de dood pijnlijker dan de dood zelf. Aan het eind van het leven wijs en berustend geworden wacht de almaar naderende terechtstelling. Talmt de dood dan is dat als het spelen van de kat met een hulpeloze muis. Zelfmoord lost dit probleem niet op, elimineert wel de individuele wil, maar niet die van de soort’.

‘Wijsheid kan verlossing bieden. Openbaart bijvoorbeeld  het nutteloze van de begeerte naar het stoffelijke. Hoe het streven naar rijkdom verzandt in te veel overbodig bezit. Beperk dat tot wat je zinvol weet te maken, waarmee je wat kunt doen, dat je opbeurt. Bevredig vooral de geestelijke behoeften, want rijkdom resulteert slechts in verveling. En alleen wijsheid is de ware weg om daaraan te ontsnappen. Hoe beter we onze hartstochten kennen des te beter kunnen we ze temmen’.

‘Het genie is de hoogste vorm van willoze kennis. Manifest in het schone en ware van geniale kunstenaars. Niet kennis maar zuiver voelen weet ons te bevrijden,  mooie muziek maakt mensen blij’.

‘Het Christendom komt met z’n erfzonde dicht bij de waarheid, het kwaad van die universele wil. Dat mensen almaar verleidt tot begeren. Oosterse religies laten met hun streven naar onthechting, ultiem in het nirwana, begeerten verdampen. Bieden zo een bevrijding van de soort’. De wereld primair zien als in wezen innerlijk en intuïtief en niet uitwendig en intellectueel. Eens de verlossing voor het rationele westen?

‘De voortplanting is vooral van de schuld van de vrouw, die als ze jong is daartoe verleidt. Welke misdaad hebben kinderen begaan dat ze geboren moeten worden?’ Is de vrouw eenmaal bevrucht en heeft ze haar nest vol, dan verliest ze ook haar schoonheid’. Schopenhauer haatte zijn moeder, die na de dood van zijn vader rijk en van aanzien, sociaal volop wist te genieten van haar begeerten. ‘Vrouwen zijn geneigd tot buitensporigheden en moeten dan ook goed in het gareel worden gehouden. En des te minder we met ze te maken hebben des te beter’. Hij bleef dan ook zijn hele leven vrijgezel.

Het verhaal van het klaagzieke en vermoeide Europa. Dat met het herstel van de oude regimes al z’n idealen van de revolutie kwijt was. Van de pessimistische cynische en eenzame mens, de verbitterde romanticus die z’n verwachtingen zag verpulveren in afbraak en ellende, waarvoor miljoenen het leven hadden gelaten. De negentiende eeuw, een dieptepunt in de menselijke beschaving.  Waarop het begin van de volgende genadeloos zou afrekenen.

Friedrich Nietzsche (1844-1900) die positief bleef, op een niet altijd goed begrepen manier. ‘Wat is het wezen van de mens en wat wil die met al dat praktisch bruikbare van ons weten en maken?’ De mens tot dan toe vooral middel en materiaal voor vervolmaking van de grote verhalen, van naties, religies, economieën. 

‘De mens, een tijdelijk middelpunt van een eigen beleving in het universum. Voorzien van middelen om van dat tijdelijke iets te maken’. Nietzsche die uitdaagt tot geestelijke zelfgeboorte via zelfkennis tot zelfverwerkelijking. ‘Met iedereen in zich de wil tot eigen vervolmaking, het verlangen naar ‘Übermensch, al het zich verbeelde externe te willen beheersen’. Meester zijn over eigen lot, passies. ‘Der Wille zur Macht’. ‘Bevestig het leven met ja! En niet met een slavenmoraal die religies prediken, de wrok van de zwakken tegen de sterken. Het ja van het fysiek sterke van de creatieve elite. Noodzakelijk voor de evolutionaire vooruitgang van de mensheid. Wees in die zin een deugdzaam mens, met grote levensvormen, goed voor de samenleving en de zwakken.’

De actuele samenleving met z’n supersterren in cultuur, wetenschappen, politiek, sport, vermaak, vertier, glamour. Van Übermenschen die de ficties over voltooide filosofieën en versteende religies herijken en een nieuw elan  geven. De mens als vrij en zingevend moment, zelf scheppend en zich verantwoordend.

Zijn vooral geloof in het positieve verhaal. Van Schopenhauer ontleende hij de wil die de mens aandrijft, het idee van de Übermensch van Darwin, dat het sterke overwint. Goed is wat overleeft en slecht wat de strijd opgeeft en  verliest. Een verhaal dat  de zedenleer van vooral goed zijn voor de kudde opzij schoof. ‘Geef de in ieders leven besloten wil alle kansen. De wil tot strijd, macht en daarmee beheersing van de evolutie naar hoger en steeds volmaakter’.

De mens die daardoor ook het wreedste dier werd, voor de natuur en zichzelf. ‘Aan de sterken, een elite om ook dat dierlijke in het gareel te houden’. De wreedheid als vreugde en verrukking van de mens in de oudheid,  het met genoegen martelen in de Middeleeuwen, de huidige onverschilligheid over het lot van dieren voor de slacht, mensen in sloppenwijken. Op sociale media leven in een beerput van bedorven denken. ‘Doe daar wat aan!’

Is de schepping doelgericht, en uit op een ideale samenleving? Volgens Henry Louis Bergson (1859-1941) beslist niet. Hij zag daarin twee conflicterende krachten. Een diversifiërende kracht , die van de materie, entropie, het alles eens uniform. Het universum dat daarmee uitdijend tot op z’n warmtedood. En een schepende levenskracht, een ‘élan vital’, het leven eigen. Die de materie dwingt tot die evolutie daardoor  heen. Die ons stimuleert tot continue innovatie, het almaar willen vernieuwen van wetenschappen, kunsten, literatuur. Het élan vital waarmee we ook zoeken naar onze bestemming.

De entropie die zich manifesteert in dictaturen, die dat élan verbieden, proberen ui te roeien. Het anti-intellectualisme dat iedereen op één noemer wil, die van een economie van alleen maar dom rijk zijn en alles hebben. Versus het menselijk elan gericht op onderscheiding in de schoonheid,  door creativiteit in kunst en cultuur. De economie van welvaart uitgedrukt in statistieken en geld versus die van persoonlijk welzijn en geluk. Het dom weg stom consumeren of zinvol bezig zijn met wat we hebben. Het leven beantwoorden met ja.

De wereld waarin we zijn. zzc

Die oerknal. Het begin van ruimte en tijd, materie en energie. Uit niets. En van een evolutie tot op ons daarin zijn. Als een fase in die evolutie. Het materiële dat zich met ons denken. bedenken en maken door ons heen evolueert. 

Materie met aantrekkingskracht die resulteerde tot het samenpersen van in de aanvang waterstof tot op het ontstaan van kernfusie. Het ontstaan van nieuwe materie. Naar het principe van waterstof. Dat we begrijpen als een kern met daarom heen een tollend elektron. In eerste instantie tot helium, een kern met daaromheen twee elektronen. Een fusie tot op de ruim negentig ons bekende natuurlijke elementen. Waarbij met overgang van waterstof op helium energie vrij komt in de vorm van straling .

Sterren die aan het eind van die fusie ontploften tot sterrenstof. Voor het ontstaan van weer sterren. Gebruikelijk omringd met planeten. Nu voorzien van die natuurlijke elementen. Atomen die met die opgewekte straling moleculen mogelijk maakten. Samengestelde materie tot op levende. Op daarvoor geschikte planten als onze aarde tot op intelligent leven. Naar de wetten die oerknal meegegeven. Een verhaal waarin we  zitten. Dat we steeds beter leerden kennen. Maar nog steeds niet met ons denken kunnen begrijpen. Materie, het voor ons korrelige, inmiddels  begrepen als een spel van krachten in de ruimte. Krachten waarvan we weten dat ze er zijn, maar niet wat ze zijn.

Wel hoe. Een kracht bewegen dat energie opwekt. Een klok voorzien van energie door een gewicht op te takelen. een veer op te winnen. Een magneet met een kracht de ruimte in. Bewogen die energie opwekt. In de vorm van straling, de ruimte in. Met de snelheid van driehonderdduizend kilometer per seconde. Die elektronen laat bewegen. Een praktisch bruikbaar weten. Waarmee we net bewegingsenergie elektriciteit opwekken. Met een dynamo. Een magneet waarin een stroomgeleidende spoel  draait. Bewegende elektronen die weer een magnetisch veld opwekken, Krachten, met een elektromotor om te zetten in beweging,

De wisselwerking tussen magnetische velden en elektronen die de evolutie van het materiële mogelijk maakte. Elektromagnetische straling die de natuurlijke elementen met hun elektronen op elkaar laten reageren. Ze chemisch met elkaar verbonden tot moleculen. Steeds complexer en uiteindelijk resulterend in wat wij leven noemen. Organisaties van materie met het vermogen zich te delen en zo voort te planten.

Straling die dat leven op aarde mogelijk maakte. Planten die de atmosfeer ontdeden van een eens te veel CO2. Die daarbij voorzagen van zuurstof. Het proces van fotosynthese. Zonlicht dat in bepaalde cellen elektronen laat bewegen, elektriciteit opwekt. Die in andere water splitst in waterstof en zuurstof, het proces van elektrolyse. De waterstof die de zuurstof uit de CO2 verdringt en zich verbindt met de koolstof tot koolwaterstoffen, suikers. Met als bijproduct zuurstof. Planten die zo dierlijk leven mogelijk maken. Dieren die zich voeden met die koolwaterstoffen. Ze met zuurstof weer verbranden tot CO2. De natuurlijke kringloop in de natuur.

Alleen mogelijk op planeten die zich daarvoor lenen. Met vloeibaar water. En met voldoende en niet te veel straling. Van een ster of een hete kern in een oceaan van water. De ijsmanen waarin we leven vermoeden.

Moleculen van leven die DNA schrijven. Een code voor cellen hoe zich te ontplooien. Een verhaal met z’n geschiedenis. De rondworm die al tachtig procent van de menselijke genen heeft.

Straling die voorziet in informatie, gegevens. De golflengten van zichtbaar licht die variëren van 380 - rood -  tot 750 – violet - nanometer. Het licht waarmee we zien. Straling die in ons netvlies elektriciteit opwekt, gestuurd naar ons brein voor tv. De evolutie die leidde tot ogen om met die variaties in frequenties van licht te kunnen zien. Materie die we zien in de kleur die het niet absorbeert.

Geabsorbeerde straling die de elektronen van materie laat bewegen. Die daardoor warm wordt en zelf weer gaat stralen , warmte. Kleurloos glas dat niks absorbeert, dat in de zon dan ook niet warm worden.

Praktisch bruikbaar weten. Geluid, trillingen en daarmee bewegingen van lucht, energie. Die omzetten in elektriciteit. Door daarmee een magneet op het membraam van een microfoon te laten trillen, in een spoeltje. Daarin zo elektriciteit opwekken. Met de frequentie van dat geluid. Die versterkt weer straling produceert, radiogolven. Door een ontvanger op te vangen en weer om te zetten in elektriciteit. Die versterkt het membraam van een geluidsbox kan laten trillen. Met de frequenties van dat geluid. Het principe van de radio, en tv. Al onze zintuigen die min of meer naar dit principe werken.

Dieren die met voor de verwerking van waarnemingen een centraal zenuwcentrum, een brein hebben. Dat net als een computer elektrisch functioneert. En dat dus straalt. Op de frequentie van z’n denken en bedenken. Op te vangen door daarop afgestelde antennes. Dier;lijk internet? Dieren die mogelijk op die manier informaties uitwisselen. Elkaar zo voorzien van software, updaten? De hardware, het brein, dat genetisch met DNA te verklaren is. Maar die software, hoe een nest weten te bouwen? De poes die voelt dat het baasje voor de deur staat. Dierlijk leven dat misschien al vanaf z’n begin een vorm van internet had. De evolutie die gaat tot op het gaatje van wat mogelijk is. Mensen die soms ervaringen van anderen denken mee te beleven. Onze taal, inmiddels ook een kwestie van internet, van stralingen met informaties. De digitalisering met nog ongekende uitkomsten voor de afronding.

     De relativiteit van ons weten.  zzd

Straling, trilling, energie de ruimte in. Met de vraag van wat er dan trilt in die ruimte. De voor ons leegte, die toch iets is.  De ruimte die begon met niets en enorm uitdijt, en dus altijd eindig is en blijft. Die geen buitenkant laat zien, in zichzelf gesloten lijkt. Als een gesloten lijn, een cirkel, het oppervlak van een bol. Het één en tweedimensionale. De driedimensionale ruimte die zich mogelijk net zo sluit en dus rond is?  Waarin dan net als op een ballon geen recht lijnen mogelijk zijn en elk punt middelpunt daarvan is.

Ruimte en tijd die met elkaar verbonden lijken. Bewegen in de ruimte waarbij de tijd vertraagt. Hotloges langzamer gaan lopen. Met vliegen rond de aarde al bewezen. Dat niet sneller kan dan met de snelheid van het licht.

De tijd die ook begon op nul. Geen fenomeen dus met eeuwigheden. Anders met een oneindig verleden van waaruit het heden oneindig is en dus onbereikbaar is. De tijd in zwarte gaten weer op nul!? Ook een verklaring waarom licht daaruit niet kan ontsnappen. Krijgt daar de tijd niet voor. Is die misschien ook rond en gesloten, een kringlopen met oerknallen? 

Wie de natuur denkt te begrijpen die ze niet begrijpt. We zitten in die wereld en kunnen er niet uit, zijn er immers naar. Die willen begrijpen is als licht willen bekijken en dan daarbij licht nodig blijken te hebben. onszelf.  

Alles wat we begrijpen dat zich wel bewijst als praktisch bruikbaar. Te ontwikkelen tot op eindsyntheses van het praktisch volmaakt duurzame. En het generaties bestendige.

Het praktisch bruikbare met z’n vanzelfsprekendheid. Die verleidt tot geloven  in absolute waarheden. Vanuit de logica van oorzaak en gevolg, het gemaakte dat een maker heeft, een beweging een beweger. In het verleden de bron van het animisme, het bedenken van geesten en goden. Bliksem: het zwaard van Wodan. Met offers te vriend te houden. Zo nodig je kinderen.

Religies die ze reduceerden tot één god. Naar het evenbeeld van het hoogst bedachte in de schepping,de man. Een meneer, heer, vader. Te gehoorzamen. Die kon belonen en straffen. Religies die zich bewezen als praktisch bruikbaar om posities en verhoudingen te bevestigen en buiten discussie te houden. De koning, bij de gratie gods. Die de berg op klom en terug kwam met de geboden en verboden van zijn god. Dat ze hem te gehoorzamen hadden. Zo niet dat hij je naar boven moest sturen.

Het land dat van god gegeven is. Die anderen die dus weg moeten, zo nodig met geweld. De primair op een religie gestoelde samenleving. Te ontdoen van bedreigend denken, rechters die in mensenrechten geloven, wetenschappers die andere waarheden bewijzen.

Allemaal bedacht, verteld door mensen, vooral mannen. Geschreven in heilige boeken in die tijden van dat animisme. Het toen nog niet beter weten en vooral gedicteerd denken.

In die diepdonkere diepzee van onze woorden ze lukraak grijpen en rijgen tot zinnen zonder zin. De natuurkundige Alan Sokal (1955) die zo een artikel schreef met bewust zinloze beschouwingen. Dat opstuurde naar een gerenommeerd academische tijdschrift, gepubliceerd kreeg. En vervolgens met veel internationale waardering.

Ons zijn naar het mysterie van de natuur en dat niet durven erkennen. De schepping die zich niet laat begrijpen, dat niet willen aanvaarden. De verleiding te denken in wat logisch lijkt. Een heelal met vier dimensies met eindeloos veel met drie. Waarmee we alleen maar uitkomen op wensdenken en -bedenken dat we niet kunnen verantwoorden.

Die evolutie. zze

Een kwestie van toeval. Volgens Charles Darwin (1809-188). Het toevallig sterkste dat overleeft. De naar elders verwaaide vogel met de juiste snavel voor de vruchten. daar De witte beer die alleen overleefd op de witte sneeuw van de Noordpool. De bleke mens in het hoge noorden met weinig zon ontstaan. De donkere in de regio’s met te veel en te fel.

Het materiële met z’n mogelijkheden voor evolutie. Die zich als een wil daarin manifesteren.  Tot op onze soort. Waarmee die evolutie mede door ons heen verder ging. Met het door ons bedachte en gemaakte. De fase waarin we nu zitten en die we afronden.

. Planten die dierlijk leven mogelijk maakten. Dierlijk leven waarin al die immateriële  beleving van de waargenomen wereld ontstond. Die evolueerde tot dat van ons ‘mens zijn.’.De mens die mede besloten lijkt in de wil van het materiële.  En met de opdracht dat verhaal voort te zetten. Met die evolutie door ons heen van het materiële, al naar daarmee mogelijk. Dank zij ons bedenken en weten te maken van materiële middelen. Om aan ons toe te voegen. Ons er materieel mee te verlengen. Waarmee we ook als soort verder evolueerde. Het materiële van ons lichaam waarin we oplichten. Waarmee we tevens een diersoort zijn, met de daarbij behorende belevingen. Van waaruit we die verlenging zingevend maken. De natuur tot cultuur verbouwen.  

     Praktisch volmaakt .  zzf

De mens gekenmerkt door z’n verlenging met materiële middelen. Gereedschappen, instrumenten, kleding, huisvesting. En de programmering van z’n brein met bedachte algoritmen. Eveneens een materieel verhaal met elektrische ladingen en straling. Een vorm dus van materiële verlenging. Door ons bedacht.  Waarmee dat immaterieel fenomeen van ons denken en bedenken oplicht. En die materiële verlenging weer mogelijk werd.

Zich ons openbaart wat het materiële van de schepping voor ons in petto heeft. Het voor ons praktisch bruikbare voor ons er zijn in de evolutie. Gesteld dus op de natuurwetten voor het materiële.

En de grenzen van die mogelijkheden. Waarmee we uitkomen op de eindwaarden  voor dat praktisch bruikbare . Waarmee we alles wat we maken zich zien afronden. Een noodwendigheid  die besloten ligt in die natuurwetten.

Veel producten die we dan ook als praktisch volmaakt beleven. Die niet beterhoeven. En dat ook  niet kunnen. Die uitge-evolueerd zijn.

Eindwaarden waarop wel weer eindeloos valt te variëren en mee te combineren. De producten met vele variaties. al behoefte. Het principe van de chip met nog ongekende mogelijkheden van toepassing. Variaties die we beleven als innovatie. Die eens ook uitgeïnnoveerd is, zich afrondt. op wat wij zinvol vinden.  

Het praktisch volmaakte met de keuze voor duurzaam, Zo lang mogelijk mee gaan. Het actuele discours over die keuze.  Als noodzaak voor ons toekomst.

Te realiseren door het samen daarover eens zien te worden. Normen bedenken en stellen voor alles wat we maken. De noodzaal daarmee van democratie. Alles wat we maken alleen nog praktisch volmaak op duurzame eindwaarden. Dat zo lang mogelijk mee gaand. Te herstellen is. Onderdelen die verslijten te vervangen. Met standaardisatie mogelijk . Producten die als ze het gehad hebben geschikt zijn voor hergebruik. Ze daarop ontwerpen en maken. Als toekomstige voorziening van grondstoffen. Voor alles z’n kringloop bedenken en die verlangen. Europa die dat op de agenda heeft staan.

Dat overeenkomen, beveiligen, garanderen. Economisch zorgen voor een gelijke en eerlijke speelvelden. Internationaal.  

Een verhaal vooral over gelaten aan de vrije markt, het private ondernemen. De ideologie van alleen de markt mag het doen. Vanuit private belangen. Het verhaal  van het private kapitalisme dat ontspoor in veel te veel van enkelen voor rekening van tekorten van velen.

Die afronding daardoo mede gericht op publieke belangen die de politiek aan zet zet. Als marktmeester voor die vrije markt. En met eigen initiatieven. Waarmee een publiek ondernemen ontstaat. Dat voor de publieke voorzieningen.

Afronden op een publiek kapitalisme. zzg

Innovaties  ons denken en bedenken, die ons maken afronden op wat de natuurwetten mogelijk maken. Vrije markten tot op het praktisch volmaakt..Veel producten die als zodanig ervaren. Die we duurzaan willen, dat ze lang mee gaan. Ze minder vaak hoeven te kopen.  Het product dat niet veel beter hoeft, en technisch ook niet kan, dat uitontwikkeld is. Producten die je steeds rijker maken. Die deels tenderen naar generaties bestenig, die komende generaties rijk maken. Die de economie transformeren van maken en consumeren in vooral bezitten en dat beheren en behouden. En een bestaanszekerheid daarop gebaseerd.

Met tevens het product met de ‘laagste prijsgarantie’. Goedkoper te vervangen dan te herstellen. Het wegwerpartikel. Niet te herstellen, beheren en behouden. Mede bedacht voor het behoud van vervangingsmarkten, het maken in stand te houden.  Essentieel voor  economieën die constant moeten groeien. Waarin de meeste mensen alleen van werken bestaan.   

Duurzaam en bestendig bezit dat afbetaald z’n kosten beperkt tot vooral beheer en behoud, B en B. Praktisch volmaakt ontworpen, wel doordoordacht vaak heel weinig. De eigen woning die je dan heel goedkoop laat wonen. Generaties bestendig bezit dat zij die erven rijk maken. De oorzaak  van tweedeling in de samenleving. Velen die bezit moeten huren en niks erven.

Duurzaam bezit dat  een basisinkomen realiseert. Waarmee het kapitalisme deels winnaar wordt. Privaat kapitalisme dat al bewijst dat veel en duurzaam bezitten het bestaan zeker maakt. Dat daarvoor werken dan niet mee zo nodig is. Met die afronding daarop kunnen uitkomen. Een kwestie van keuze. Waarmee dat verhaal voor ook iedereen mogelijk is. De vererving ervan eerlijk maken. Gezamenlijk gemaakt ook gezamenlijk zowel bezitten als vererven. Waarmee we dan uitkomen op mede een publiek kapitalisme.

Gebaseerd op gezamenlijk gerealiseerd generaties bestendige bezit. Als basis voor een basisinkomen. Nu nog alleen voor hen die erven. Het verhaal van zo steeds rijker worden van Thomas Piketty (1961). De grote vermogens die van zelf groeien. Het eigen huis dat steeds meer waard wordt. De rijken die zich vooral deze bestendige erfenis toe-eigenen. Daarvoor het geld hebben. Het groeiend aantal multimiljardairs. Met inkomen die met de globalisering in belastingparadijzen niet mee doen met de lokale nationale lasten. Daarvan ze wel volop van profiteren.

Het samen gerealiseerde ook gezamenlijk bezitten en vererven. Het privaat kapitalisme naar dat principe combineren met een publiek kapitalisme.  Waarbij we inmiddels al vrijwel alles wereldwijd gezamenlijk produceren. Met al aanzetten met openbare voorzieningen en middelen. De sociale woningen die we gezamenlijk bezitten. De pensioenfondsen met al een  basisinkomen voor ouderen. Voor rekening van de economie en niet meer belastingen. Dat verhaal politiek verder ontwikkelen met normen voor een duurzame economie. Publiek investeren n wat de vrije markt niet aankan. Transities daarnaar toe. Beleggingen voor dat basisinkomen.

zzz

Minder maken en steeds duurzamer. Publiek daarop inzetten. Het verhaal van de circulatie - economie. Het gemaakte in circulatie brengen en houden. Apparaten die te herstellen zijn. Onderdelen versleten die te vervangen zijn. Ze daarop laten ontwerpen. Producten die het gehad hebben hergebruiken. Voor een groot deel van onverwoestbare materialen. In elkaar gezet vaak alleen maar te slopen. Bij falen dus gewoon terug naar de maker voor hergebruik.

De auto die vrijwel uitontwikkeld is tot  op heel duurzaam.  Die elektrisch veel simpeler die nog veel langer mee kan gaan. Bij  goed beheer en behoud. Waarmee het maken van auto’s zich daarnaar verlegd naar de lokale werkplaats voor onderhoud. Die met ‘AI’ minder ongelukken maken.  

Een ontwikkeling weggelegd voor heel van water we maken. Meubels vele honderden gekost die in  kringloopwinkels voor tientjes de deur uit gaan. Voor deel de verbrandingsovens in. Voor kleding hetzelfde verhaal. De auto die je moeilijk kwijt raakt. De elektrische eens in overvloed en nog bestendiger die eens hetzelfde lot wacht. In overvloed dan heel goedkoop. Woning eens in overvloed. In sommige landen al het geval. Ontwikkelingen op lange termijn.

Het duurzame door de markt zelf af te dwingen, met ‘het uiterste in ascese’. Als consument in die taal gaan leven. Het volmaakt mogelijke willen maar beperkt tot het persoonlijk zinvolle. De productie van kleding inmiddels in extreme overdaad. Uiterst vervuilend. Circa vijftig procent dat de verkoop niet haalt. Die gaan bezitten in ascese, in die beleving gaan leven. Maar één klerenkast met alleen het beste, mooie, duurzame. Geschikt om te ruilen, voor de kringloop. Nieuw alleen nog het ‘kan niet beter’. Vooral lokaal gemaakt, op de huid van de drager. De producties in lage lonenlanden die het dan gehad hebben. Daarmee ook uitbuiting van mensen.

Versterkt door krimp van de bevolking. Door welvaart en gelijkwaardigheid van vrouwen. Japan al in de nabije toekomst geschat p dertig procent minder. China met problemen van vergrijzing. Landen die dan bezit gaan overhouden, in overdaad krijgen. Publiek te beheren als bron van grondstoffen voor toch nog maken.

  Rijk Nederland dat niet zonder immigranten kan. Daarmee op weg naar twintig miljoen. Dat eens zonder moet met alle Europese landen gaaf. Dan naar tien miljoen en bezit in overvloed? Halvering eens van de wereldbevolking, een zegen voor de mensheid. Stippen op de horizon.

Het monopolie van plek. zzh

Met dan ook ook plek voor iedereen om te kunnen bezitten. Plek en daarmee bezit van grond. Dat niet een kwestie is van maken maar bezitten. Vooral ook erven. In het verleden eens door het maatschappelijk sterke zich toegeëigend. Voor landbouw en veeteelt. Waarvoor grond nodig was. Het begin van de feodale tijden. Van inkomens voor tekening van de arbeid van anderen. Het ontstaan van de gouden tijden van landadel. Door de tijden heen rijk en gebleven door vererving. Een elite die zich daarmee van hoger hand verheven bedacht,van adel. Te vereren en vooral ook te gehoorzamen en daarvoor te werken.

Mensen zonder plek, daklozen die niets kunnen bezitten. Jongeren zonder woning die geen gezinsleven kunnen beginnen. Die niets van hun leven kunnen maken. Winkels die de hoge huren moeen doorberekenen in hun prijzen. Kleine ondernemers die het daardoor afleggen tegen de supermarkten.

Plek dat zich met structuren de diepte en de hoogte in laat vermenigvuldigen. Generaties bestendig EN voor weinig kosten van B en B. Steden die massaal de hoogte in gaan voor het leuk rentenieren van bezitters van plek. De vastgoed multimiljardairs. Circa vijfhonderd grootgrondbezitters die zeventig procent van Nederland  bezitten. Zo’n vierhonderd mensen, vooral niet Schotten die negentig procent van Schotland bezitten. De schotten die vooral hun land moeten pachten, het onroerende huren.. Waarbij dat geld hun land meteen verlaat.

Herstel van het eens commune van plek. Al aan de orde voor het openbare, publieke,.  infrastructuren,. Die bevrijden dan van het monopolies van plek. Eenmaal gefinancierd heel goedkoop. Een belangrijke bijdrage dan voor dat basisinkomen voor iedereen. Een geduchte concurrent voor de private markt voor woningen. Waarbij plek altijd wel z’n waarde blijft houden. Een verhaal uit te rollen voor heel Europa. Met inmiddels al vrij overal mogen werken en wonen.

Pubbliek plek voor te eten hebben. Voor landbouw en veeteelt. Boor voor de lokale markt. Biologisch. Daarmee bevrijdt van importen die leiden tot te ceel mest en daarmee de natuur bedreigende  sikstof. Daarin publiek vesteren, beleggen. De rendementen daarvan  dan ook naar dat publieke kapitaal. De boeren  de  steden in. Naar waar gegeten wordt. Daarvoor publiek plek vrij maken. Publiek met hoogbouw te vermenigvuldigen. Vooral voor het plantaardige. Met plek dan voor alleen de kosten van beheer en behoud. Te eten en te drinken dan ook alleen nog voor die kosten. 

Te combineren met openbare markten met ook zo’n plek, Concurrentie voor supermarkten met vooral ongezond en  geïmporteerd in plastic. Plek voor horeca met lekkeer te eten. Vooral plantaardig dat met goede koks te genieten is. Vlees eens kweekvlees en daarmee in het reine komen met onze voorfamilies. Daarvan alleen na een dierwaardig leven.  Waarbij we weten wat dat is. Dat voor die dieren met elkaar  overeen komen.

Zon en wind boven ons land nog gemene zaak. De energie daarvan dan ook zo houden. Met publiek  plek en middelen voor de winning ervan. De middelen voor winning die uiterst generaties bestendig kunnen zijn. Voor dus nauwelijks kosten voor B en B. De boer die z’n land  verhuurt voor windmolens, zonnepanelen ,, en dan boeren als hobby.

Onze mobiliteit, essentieel voor het met elkaar verkeren. Voor wat dan ook. Met het voor iedereen gemene van lopen.  De steden daarop gebaseerd. Zo nodig mechanisch versterkt. En dan niet harder dan hardlopen. Tien minuten lopen en dat kunnen overstappen op mechanische verkeersmiddelen, openbaar vervoer, de deelauto.

De eens autovrije wijken, door de bezitters van  auto’s verstopt. Dat een deelauto kan worden. Als collectief bezit  voor alleen B en B en dan goedkoper dab de eigen  auto.  Die uiterst generaties bestendig wordt. Rijdend op die mogelijke heel goedkope energie. En in aantal dan aanzienlijk minder. De steden dan bevrijdt van stilstaand blik. Allemaal te bedenken.

Openbaar vervoer met plek voor  eigen rails, viaducten, buizen, energie van windmolens, gecontroleerd door kunstmatige intelligentie. Bestendig te realiseren. Een alternatief voor de auto, het vliegtuig, containerschepen Vrijwel gratis openbaar vervoer dus als een mogelijke optie.

Vrij in gebondenheid.  zzi

Vrij mogen denken Het grondrecht van vrije samenlevingen. Wel in de taal daarvan. Die het denken en daarmee ook ons mens zijn bepaalt. Dat pas na het vertellen van verhalen in een kind oplicht. Anders uit blijft en op het niveau van die verhalen. Met weten te bedenken naar hun uitdagingen. Die van de moderne media alleen ter vermaak. Bedenken  dat geleerd moet worden. Mede bepalend voor de ontwikkeling van het brein. Dat met teveel schermtijd achter blijft. Waarmee denken in gebondenheid met wat we als wij zijn. Het bestel waarin we leven. Geënt op  z;n geschiedenis. De  media als verteller. Deels een verdienmodel van het daarmee extreme rijke.  Dat meer publiek moet  willen we in vrijheden blijven denken.

Leren leven van het leven, onze geschiedenis. Publiek onderwijs tot op de hoogste niveaus. Daarmee investeren in de toekomst. De taal zien als een publiek bezit publiek te beheren en onderhouden. Terwijl we vooral investeren in materiële middelen. Ons denken en bedenken daarvoor inzetten. Vanuit onze georganiseerde afhankelijkheid daarvan. Mede  vanuit hebzucht, steers meer willen bezitten.

Aristoteles (384-322 vCr) die al de  gevaren daarvan zag. Zijn ethiek dan ook voor een goed en deugdzaam leven met elkaar. Pleidooi voor een rechtvaardige economie met betrouwbare producten. Het idee voor eens de gilden. Het materiële zien als middel en niet als doel, Zeker niet om er zo veel mogelijk winst mee te maken. Aristoteles die de jacht op almaar meer bezit, kapitaal zag ontstaan. Een particulier kapitalisme, met arbeid renderend te maken. In zijn tijd vooral met slaven.

Welke krachten beheersen de economie en welke politiek was de  juiste, de meest rechtvaardige? Adam Smith (1723-1790). ‘Als iedereen zijn eigen belang nastreeft dan wordt daarmee ieders belang gediend.’ Ondernemingszin met als doel rijk te worden zorgt voor producten en voor werk en daarmee inkomens om die producten te kunnen betalen. En in concurrentie met velen met die zelfde instelling zo goedkoop mogelijk.  De zegeningen van de vrije markt zonder monopolies. De universele hebzucht als filantropisch geschenk voor de samenleving. .et fundamentele recht op bezit tot in het extreme. Het einde ook van de gilde, de garantie van vakbekwaamheid, betrouwbaarheid, een rechtvaardige prijs.

In feite het opzeggen van het bedachte idee, de filosofie van de solidariteit, in religies van de zorg voor de naasten. Ieder voor zich en God voor ons allen naar zijn hogere wil. Verankerd in de menselijk genen met instincten voor overleven. De overheid die zich kon beperken tot het handhaven van recht en orde, het garanderen van die vrije hebzucht in concurrentie. Een vrije samenleving regelde dan die rechtvaardige economie voor iedereen als vanzelf.

De arbeidende klasse die politiek bewust werd. Met ook het bedenken van Utopia’s. Thomas More (1478-1535) die er een bedacht. Bewogen door  de verpaupering in zijn land, Engeland, door de privatisering van de gemene gronden. Waarop schapen beter rendeerden dan boeren. Die verjaagd naar de steden daar goedkoop bruikbaar waren voor de opkomende industrie. Goedkoper nog dan te kopen en onderhouden slaven.

‘Dit moet anders en kan veel beter, eerlijker’. Met een soort christelijk communistische en menswaardiger samenleving. Door More bedacht naar verhalen over indianen, die alles samen deden en deelden. Van toen de mens nog in gelijkwaardigheid leefde. Op voor iedereen gemene steppen.

Een simpele en autoritaire samenleving met het collectief als primair en de mens secondair. Zonder persoonlijk bezit en met iedereen sober gekleed, gehuisvest in uniforme steden. Voor allen gelijke regimes van arbeid. Met lijfeigenen, mensen die straf verdienden.

Saai en nauwelijks menswaardig. Waarin More zeker niet zou passen. Een verhaal dat zijn bestel niet zag zitten. Dat hem dan ook de kop koste. Het lot van veel sociale bewogenheid, tot op heden.

Karl Marx (1818-1883), eveneens door maatschappelijke ellende sociaal bewogen, die ook zo’n verhaal bedacht, beschreven in zijn boek ‘Das Kapitaal’. Met de mens als noodlotsfiguur in de evolutie, Mensen gevangen en verpauperd in structuren en systemen van bezit en productieverhoudingen. Een fatale antithese, die vroeg om een verlossende these, en een uitzicht op een eindsynthese. De volmaakte voltooiing die iedereen uiteindelijk vrij zou maken. Met de mens tevens als middel, materiaal voor dit bedachte. Met als eindspel maatschappelijk bedachte nachtmerries, tot op heden.

De verklaring van actuele huivering voor bedachte samenlevingen. En de voorkeur voor het laisser faire laisser aller, laat het zich maar bewijzen. En daarmee weer negeren van de menselijke verantwoording voor alles wat we bedenken.

De vrije markt die ontwikkelingslanden kansen bood. Landen, regio’s die zich gingen onderscheiden in waar ze goed waren. Bedenken, design, produceren, nijvere handen of heel goedkoop, verhandelen, verzenden, financieel afhandelen.

Waarbij de bezitters van ondernemingen beslisten waar wat gebeurde. De economie die internationaal werd. We daarmee één wereld werden. Met welvaart voor  steeds meer mensen.

De vergeten mensheid die daarmee stem kreeg, steeds meer gehoord werd, z’n geschiedenis verteld kreeg. Met nog al nog al wat kwalijke verhalen. Nog steeds schrijnend. Eén wereld met daardoor gespannen verhoudingen en vragen om excuus.

De globalisering die Bedrijven, die landen van elkaar afhankelijk maken. Chips, medicijnen, mondkapjes alleen nog vanuit het verre oosten. Te eten vanuit landen die daarin goed zijn. Internationaal financieel vrij afrekenen dat nieuwe gouden elites creëerde. Met ongekende extremen. Met eigen, persoonlijke doelen, en geld om ze waar te maken. Oligarchen die weer  gingen koloniseren en roven. Daarbij geweld niet schuwen, zo nodig oorlogen ontketenen. 

Wereldwijd meester zien te worden van dit inmiddels uit de hand lopend verhaal. Met de geschikte taal daarvoor. Inmiddels in Engels. En technisch op ;één noemer. Het onmisbare mobieltje. Overleg dat volop aan de orde is. De democratie daarvoor die gestalte  krijgt.

Het liberalisme met vooral ongebonden vrijheid. De sterken in de samenleving die ze torsen. Die er voor zorgen dat er te verdienen valt en daarmee te overleven. Loop ze niet voor de voeten met die wil tot dirigeren, dicteren en belasten, geboden en verboden Het extreem neoliberalisme.

De zorgzame samenleving met z’n vangnetten voor iedereen. Die we zien afkalven. De rijken die daaraan niet  meer meebetalen. Die ook  steeds minder  ondernemen. Talent daarvoor dat niet overerfbaar is. Liever genieten van hun rijkdom. Daarom steeds meer beleggen in het generaties bestendige. Met weinig behoefte aan beheer en behouden. In plek dus, grond dus z’n vermenigvuldiging de hoogte in.  Weer terug naar feodale tijden met leuk en riant leven van verpachten en verhuren.

Bedrijven, de oprichter eenmaal dood, die managers inhuren met talent voor ondernemen. Schaars en daardoor duur. De marktmeesters die eveneens een beroep doen op die markt van goed opgeleide mensen. Beheer en behoud van wat we bereikt  hebben. Dat nieuwe kansen biedt voor ondernemen. Verder te vervolmaken met onderwijs.

Onderwijs dat uiteindelijk een soort dienstplicht.werd Tot op de hoogste niveaus. Met geregelde oproepen om bij te spijkeren. Niet alleen gericht op leren lezen, schrijven, rekenen. Maar ook leren bezig zijn met onze handen. Waarmee we eens mens konden worden. Voor het zinvol en creatief bezig zijn met wat we bezitten. De kunst als toekomst voor ons vrij denken.

Van groei naar minder.  zzj

De explosieve bevolkingsgroei over de laatste eeuw. De gemiddelde levensduur  die daarvoor lag  op nog geen twintig jaar. Betere arbeidsomstandigheden en medisch weten dat die enorm heeft verlengd. Die deze groei veroorzaakte. En in nog veel landen de vrouw vrij te bejagen .

Welvaart die deze groei afremt. Volop aan de  orde. Met nu ook middelen om de voortplanting te beheersen. China dat het gebod. Wat de chinezen zo goed bevalt dat ze een drastische afname van de bevolking te wachten staat.

Het klimaat en dat we niet meer in de hand hebben.  Waardoor landen onleefbaar worden, vroegtijdig sterven weer aan de orde is. Volksverhuizingen op gang komen. Oorlogen weer een optie worden. We ons op termijn moeten instellen op een gestage afnemende wereldbevolking.  Economieën die zich daarop moeten instellen.

Met dan als oplossing mede een publiek kapitalisme. Gebaseerd op alles al hebben en zien te behouden. Steeds minder hoeven te maken. Daarvoor mensen nodig te hebben. Een einde te maken aan de uitputting  van de aarde. Het klimaat kunnen herstellen.

Waarbij we blijven maken, vooral te eten hebben. Dat dan daar waar gegeten wordt. Met zo min mogelijk export die z’n natuurlijke kringloop verstoord.

Waarmee degradatie van de menselijke soort kunnen stoppen, Het steeds ongezonder worden door verkeerd eten en drinken. De gezondheidszorg weer betaalbaar wordt en te doen, 

Met de noodwendigheid van democratie om vrij daarover te kunnen denken en overleggen.

Transities die de gouden elites niet zien zitten. Die we dan ook volop knagen aan de democratie. De verkiezingen die zijn gestolen. ‘Lees mijn lippen: geen belastingen’. De adoratie voor wie het gemaakt heeft. De adel nog steeds vereerd

.    Verhalen die zich  bewijzen. zzk

Alles dat bedacht is en begint met een these. En die verantwoorden. Zich laten bewijzen als praktisch bruibaar. Het verhaal van thesen, antithesen en synthesen. Met het praktisch volmaakte als een noodwendigheid  eindsynthese.

George Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831). ‘Er is een ultieme waarheid, een wereldziel die zich door de tijd heen openbaart en waar maakt. Naar een dialectisch proces waarin contradicties noodwendig leiden tot nieuwe ideeën, en wel steeds betere’. Het idee, de these die z’n antithese bewijst, z’n gebreken en onvolkomenheden. Die leiden tot het zoeken naar een synthese, de eliminatie ervan. Een synthese weer als these met z’n antithese, enzovoort. Die alsmaar oplossen. Tot op het bereiken van de eindsynthese. De voltooiing van dit proces tot op eindwaarden. Door hem vooral bedacht voor de samenleving. Waarbij het Duitse keizerrijk zag als een eindsynthese.

Zijn verhaal dat zich bewijst met politiek streven naar betere en eerlijker samenlevingen. In de techniek met de ontwikkeling van producten tot op praktisch volmaakt en op eindwaarden. 

Karl Marx (1818-1883), eveneens door maatschappelijke ellende sociaal bewogen, de dialectiek van Hegel betrok op deze noodlotsgeschiedenis van het proletariaat. Mensen gevangen en verpauperd in structuren en systemen naar gewilde machten van bezit en productieverhoudingen. Een fatale antithese, die vroeg om een verlossende these, en een uitzicht op een eindsynthese. De volmaakte voltooiing die iedereen uiteindelijk vrij zou maken. De mens als noodlotsfiguur in de evolutie, beschreven in zijn boek ‘Das Kapital’.

Met de mens aan zet in de evolutie toch wel. Waar we niet onder uit kunnen komen. Baruch Spinoza (1632-1677) die zich liet inspireren door die wereldziel. Die uit is op het goede. ‘Alles in het universum is één, en dat ene is wat wij God noemen. En dat ligt besloten in de natuur. Deze werkelijkheid is oneindig en naar zijn wil. Alles, dus ook wij mensen zijn een expressie van die natuur. Zijn onderdeel van dit in wezen goddelijke plan. Hebben daarin dan ook geen vrije wil. We denken wel vrij te zijn, maar zijn ons alleen maar bewust van dat denken en het daarnaar handelen.’

‘De menselijke rede, de taal waarin we leven die zich maakt naar deze natuur. De wil van de natuur die in de mens oplicht. Die daarmee door God aan zet is gezet’.

Een verhaal dat het fenomeen ‘mens zijn’ herleidt tot een fase, een moment in de evolutie. Die uit is op het goede en volmaakte. God is goed. Maar alleen als wij mensen er voor kiezen. Voor bijvoorbeeld die afronding op praktisch volmaakt duurzaam en dat eerlijk delen.     

     In balans met de natuur. zzl

De natuur waarin we oplichten. die ons mogelijk maakt. In de evolutie daarvan. Die we met ons denken en bedenken vermaken. Waardoor steeds mensen mogelijk werden. Ten koste van alle andere soorten. Een autonoom proces, over gelaten aan de vrije markt. Juridisch bezegeld.

Een verhaal dat we niet meer beheersen. Met gevolgen die inmiddels ook ons bestaan bedreigen. We weer in balans moeten komen met de natuur. Waarin volgens Spinoza ook het goede kan. Maar alleen als we daarvoor kiezen. Door ons graag bedachte hogere machten die dat niet doen. Een volgens deze filosoof de ons gegeven verantwoordelijkheid in de evolutie.

De natuur op aarde, mede het product onze voorfamilies. Planten die dieren mogelijk maakten. Met een kringloop van eten en gegeten worden. De atmosfeer leefbaar maakt door z’n eens veel te veel CO2 op in de bodem op te staan. De fossiele brandstoffen. die wij weer aan het verbranden zijn. Geen goed idee dus. Planten die zorgen voor de koolhydraten die ook ons eten mogelijk maken.

Dieren al de met de beleving van hun wereld. De evolutie die ze liet waarnemen,  en voorzag van een brein om daarop te reageren. Fossielen van de eerste soorten die al een holte daarvoor hebben.

Dieren die gingen samenwerken. Daartoe talen ontwikkelden om met elkaar te kunnen communiceren. Die met zwermen, kuddes elkaar beschermen. Samen gingen  jagen. Die daarmee elkaar ook genegen zijn,  knuffelen.

 Talen die denken en bedenken mogelijk  maakten, daarmee ook maken. vogels hun nesten. Dieren die gereedschappen bedenken. De soorten met vingers met de meeste mogelijkheden. De evolutie die dan ook via apen uitkwam op de mensachtige soorten. Waarin dat denken en bedenken en daarmee maken verder evolueerde.

Het  blind materiële dat met het ontstaan van leven ziende werd. Dat met kunnen denken en bedenken de wil daarvan ontdekte. Om daarmee z’n evolutie verder voort te zetten.  

Een immaterieel fenomeen. Dat niet het materiële is waarin het oplicht. Net als het licht van een lamp. Dat niet die lamp is. Dat we beleven als onze essentie, onze ziel. Dat wel een lichaam  heeft. Met inspraak van z’n instincten en hormonen.

Een immaterieel fenomeen voor een pijnlijke operatie even uit te schakelen. We dan even weer die blinde en niets belevende materie zijn. Het waarschijnlijke lot van dit fenomeen als ons lichaam het laat afweten.

Waarmee de natuur uit balans raakte. Vakanties in zuidelijke landen die al niet meer zo leuk zijn. Landen, steden  onleefbaar worden.  Te eten met vooral export die de natuurlijke kringlopen verstoren. Te veel mest met elders weer te weinig, Gecompenseerd met kunstmest. Monoculturen met gif in stand gehouden . Troosteloze eentonige tractorlanden waarop vogels niets meer te zoeken hebben.

We inmiddels weten hoe het anders en beter kan. We die balans kunnen herstellen. De zon die  de aarde overvloedig  van energie voorziet. We inmiddels weten dat materie energie is. Hoe ze zon met kernfusie aan z’n energie komt. Wat ook op aarde mogelijk is.   

We weten van de evolutie, en daarmee van onze voorfamilies, De verstoorde relatie daarmee herstellen. We ze nog menen nodig te hebben voor ons te eten. Daarmee in het reine komen met kweekvlees en plantaardige eiwitten, zuivel.  Keuring van vlees vertelt dat een kwart van geslachte varkens aangetaste organen hebben, zek zijn.

ons culturele landschap weer mooi maken. De steden verweven met natuur. Te eten maken vooral waar gegeten wordt. Insecten weer laten dansen, met mate. Vlinders die we geweldig vinden. Met als beloning vogels die we graag  horen zingen.   Een natuur van eten en gegeten worden. Wat we weten en weer niet mogen weten. Verdienmodellen die daarvan niet  gediend zijn Politieke partijen  bedenken.

 

     De verhalen waarin we leven.  zzm

Taal die ons denken en bedenken mogelijk maakte. En daarmee ons als immateriële fenomeen beleefde mens zijn. Waarmee we dachten ons te onderscheiden  van dieren. Waarop we daarmee wel weer terugkomen. Waarin dat namelijk heeft ontwikkeld.

De taal waarin  die we vertelt krijgen. Kinderen die pas na het vertellen van verhalen mens worden, waarmee dat daarin oplicht. Naar het niveau van dat vertellen en zich dat kunnen eigen maken. Wat soms uitblijf.

Leren lezen dat zelf je vertellen mogelijk maakt. Leren schrijven waarmee we vooral ook ons denken  leren ordenen.

De taal waarmee zijn naar het collectief van geboren zijn en worden opgevoed. Daarmee naar de geschiedenis van dat collectief. Z’n normen en waarden, tradities. Waarmee daarin gevangen zijn. Met de beleving dat we met ons denken en bedenken ook vrij zijn, dat net kunnen ontvluchten.

De taal waarin we leven naar het collectief waarmee we zijn. Met van alles bedacht. De wanen over rassen, kleuren. wat een vrouw is. Wat hoort en niet hoort, wel of niet deugt. Met soms geweld ingepeperd. Landen waarin men niet vrij mag denken, lezen verteld krijgen.

Met aardoor collectieve verschillen. Uit gevochten. Het verhaal van de mensheid van voortdurend oorlog.

De taal met z’n woorden. Die een verhaal zijn. Meestal maar gedeeltelijk vertel gekregen. Met daaromheen wat daarover bedacht wordt. Straling als levensgevaarlijk. Terwijl we dank zij straling  er zijn en denken en bedenken.

Die trillende magneet  die straling opwekt de ruimte in. Iets daarin laat trillen. Waarvan we nog steeds niet weten wat er trilt. De wetenschappen die met hun denken stranden op de elementaire deeltjes. Die met de vanzelfsprekendheden van onze taal niet meer te begrijpen te zijn. Die daarmee niet verder komen dan het voor ons praktisch bruikbare ervan. Waarmee we leven in het mysterie van de wereld waarin en waaruit we zijn.

De taal waarmee we tegenover bezit een eigenwaarde weten te stellen. Het weten te gebruiken en verantwoorden. Al naar het niveau van die waarde. En daarmee de taal waarin we leven. Waarmee we geschoold zijn. In het algemeen voor het functioneren in de bestaande verdienmodellen. Om daarom in ons leven te kunnen voorzien.

De geschiedenis van ons denken en bedenken dat geleid heeft tot het verhaal van de mensheid. Met kunstmatige intelligentie  inmiddels  voor iedereen te lezen of verteld te krijgen.

Kinderen met een mobieltje en tv die zich vaak al klaar denken voor het leven. Nog wel willen leren lezen daarop. Zich beperken tot daarop leren lezen. Boeken zien als iets prehistorisch.  Die zich verliefd raken op de taal waarin ze leven, Die verhalen gaan bedenken, verbeelden, dichten,op muziek. Op een van de vele manieren waarmee we met elkaar communiceren. 

De afronding op een publiek kapitalisme die het accent gaat leggen op het zinvol zijn met wat dan allemaal hebben. Op de taal waarmee iets van het leven is te maken. Minder gericht op het maken en meer op het collectief voor elkaar er zijn.

De taal waarmee we een product zijn van die evolutie door ons heen.  ‘De mens wordt vrij geboren, maar leeft geketend naar de algemene wil van het volk’. Jean- Jaques Rousseau (1712-1778). De mens die niets is zonder de medemens, bestaat bij de gratie daarvan. Zich daarmee dus heeft te verhouden. Op een rechtvaardige manier. Naar een ‘contract social’.  Gebaseerd op de soevereiniteit en gelijkheidwaardigheid van mensen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Met die noodwendig van die ketenen van z’n geschiedenis. Ook voor Rousseau naar een hogere wil besloten in de schepping. Waaraan het volk maar heeft te gehoorzamen. Maar wel te waarborgen door democratisch gekozen heersers.

Deze hogere wil die was af te leiden uit door de mens heen ontstane kennis en ervaring. Het verhaal van de mensheid. Die hij samen met Denis Diderot (1713-1784) noteerde in hun encyclopedie. Bedoeld als document ter bevrijding van het volk. Inmiddels vervangen door internet. En een diepzee van verhalen.

     Democratie .  zzn

De apensoort met het meeste gevoel voor gelijkwaardigheid en het minste mannelijk geweld. Daardoor het meest geneigd tot samenwerking. De soort waaruit waarschijnlijk de mensachtige soorten zijn ontstaan. Een aantal, met als winnaar de homo sapiens.

De prehistorische mens die het van samen verzamelen, jagen, elkaar beschermen moest hebben. Waar het collectie primair was en het persoonlijke belang daarvan afhankelijk.

Met welvarend geworden een verschoven naar vooral het persoonlijk belang. Dat primair dienen en het collectieve daarvan een afgeleide. Het verhaal van het neoliberalisme. Met optimalisering van winst. En anders einde verhaal is. De ondernemer die betalen moet, arbeid, de bank, belastingen. Schaarste die maakt dat het mee zit, een dip in de economie en dan ineens het einde verhaal.

Met ook z’n gelijkwaardigheid. Bedrijven waarin mensen met gevoel voor samenwerking  het winstbejag daarvan  dienen. Omdat het mede hen ten goede komt. Met wel z’n rangen en standen, onderlinge afstanden,.

Een bestel van maken dat zich moet afronden wil het niet uit de hand lopen. Ons milieu die dat het niet meer aan kan. De gelijkwaardigheid die ontspoort met extreme persoonlijke vermogens en daarmee macht.  Gemeenschappen die onder geweld bezwijken. Demonstraties die volop de aandacht daarvoor vragen. Democratie  naarstig op zoek zijn naar oplossingen.

De vrije markt met de noodwendigheid van kwaliteit, het praktisch volmaakte. Met z’n perspectieven van generaties bestendigheden en daarmee duurzaamheid. Waarvoor we wel moeten kiezen. Wat democratie tot een noodwendigheid maakt. Van nature  in onze aard besloten.

Landen waarin die helemaal niet vanzelfsprekend is. Met slechts twee partijen en één aan tafel. Waarbij heel veel stemmen niet gehoord worden. De  autoritaire regimes en hun applausmachines. Gebaseerd op het mannelijk instinct voor geweld. Onze beschaving van vooral oorlogen. De vele standbeelden  vraagtekens.

Het mannelijk geweld dat met de doorbraak overal van vrouwen verhevigt. Bevestigd met religies van wreed vergelden. Multimiljardairs die oorlogen niet schuwen. Overleg dat faalt als belangen te ver uit elkaar liggen, de verschillen te groot zijn,die de samenleving uit elkaar spelen.

Het eigen gelijk dat het gelijk van anderen uitsluit. Diogenes  (400-325 vCr) leefde heel sober, in een ton. Naar z’n aard en met weinig nodig voor z’n overleven.  Vanuit zijn filosofie: ‘Streef naar zelfbeheersing en zelfvoorziening’.  Al het bestaande bezag hij met cynisme en agressiviteit, bewees het als overbodig en zinloos met zijn genoeg hebben aan die ton. Zijn tijdgenoten die hem hond noemden. Hij was niet leuk noch gezellig. Het streven naar de reine levenswandel. Het agressief alternatieve van denken voor op te lopen, maar in feite alleen dwalen. Het zich boven het gewone wanen, maar er daardoor buiten staan, omdat ze van binnen niets betekenen. Gelijk krijgen dat belangrijker is dan gelijk hebben. De eigen mening als een fundamenteel recht. Europa als een gevaar voor het nationale. Sociaal zijn maar alleen nationaal. Het fundamentele recht op gelijk hebben en dat de maatschappij  afdwingen. Maatschappelijk ontwrichtend  demonstreren. Met het recht op bescherming, fier worden weggesleept.

Samenlevingen met grote gaten als vanzelfsprekendheden. Steenrijke steden met hun sloppenwijken, mensen op straa  in tenten als heel gewoon. Niet weten, willen weten wat er speelt. Voedselbanken, fijn toch dat die er  zijn.

Wat waar is dat niet waar mag zijn. Ook in democratieën. Met ook ideeën dat het anders moeten. Waarin iedere stem moet gelden. Die vele persoonlijke belangen, die op één noemer moet komen. Met overleg, samen aan tafel gaan zitten. Wil er sprake zijn van hoor en  wederhoor met hooguit tien personen. Honderd mensen aan tien tafels van tien die zo voor hun gezamenlijke problemen en standpunten die kunnen bepalen, Verenigingen, partijen, die op die manier functioneren. Het idee inmiddels van burgerberaad in die orde van grootte. Daarmee lokaal noteren wat er leef. Beraad begeleid door onafhankelijke instituties die vertellen wat wel en niet mogelijk is, die varianten schetsen, zorgen dat er wat te kiezen valt.

En die standpunten dan delegeren naar hogere niveaus van overleg. Daarmee starten in de wijken. Met als eerste delegatie de stad. Die naar de regio, de natie. Te bundelen in de continenten. Met aan de top daarvan de Verenigde Naties. Met vijf  niveaus van overleg te realiseren vanuit de individuele mens.

Voor het formuleren van grond- mensenrechten voor alle mensen op aarde. Waarbij die van een hoger niveau bindend zijn voor de lagere. Mogelijk door de hogere te besluiten met gekwalificeerde  meerderheden.

Grondrechten te garanderen en beveiligen door internationaal onafhankelijke instituties. Het internationale  gerechtshof. Waaraan nog veel landen niet mee willen doen. Met de bevoegdheid om geweld te gebruiken. De blauwhelmen.

Overleg altijd vanuit de taal waarin mensen leven, denken en bedenken. Met wereldwijd nog enorme verschillen. Inmiddels steeds meer op één noemer. Voor  techniek, handel, cultuur. Muziek, beeldende kunsten, litteratuur die geen grenzen meer kennen. Toerisme om elkaar te leren kennen. Weer op weg naar die eerste mensen met gevoel voor gelijkwaardigheid.

Democratie met de noodwendigheid van weten van wat we zijn. Daarom vooral onze filosofen lezen. Het verhaal dat er mogelijk al is. De noodwendigheden n de evolutie. Ook die door ons heen.  

De actuele problemen zijn groot, fataalvoor wie ze treffen. Het vertrouwen in de overheden is daardoor minimaal.  En daarmee ook het geloof in  democratie. Democratie nog in ontwikkeling. verre van volmaakt, laat staan duurzaam.

     Het  gender. zzo  

 ‘Prehistorische mannen die hun vrouwen aan het werk zagen. Hun kinderen, huisdieren, tuinen verzorgend. De willige akkers van hun zaad. Wachtend tot het eten klaar was en ze konden mee-eten. Alle tijd om zich daarover te verwonderen, te filosoferen. Te concluderen dat het zo goed geregeld was, kennelijk de wil van hogere machten.’ Uit een les van mijn HBS, van een man.

Waarmee de vrouw was bedacht. Te bevestigen door bedachte religies.  Eva die Adam z’n paradijs lkoste.

Mannen en vrouwen die lichamelijk verschillen. Die beide na de bevruchting met de potentie voor vrouwelijk beginnen. Dat zich met het chromosoom XX voltooid ook tot op vrucht kunnen dragen en voeden. De complete benutting van die potentie. Die met chromosoom XY, een X met een poot er af, beperkt tot het voor een bevruchting  benodigde zaad gevende. Mannen met in aanzet tepels die geen borsten werden.  

Een ontwikkeling  met variaties. Als van een regenboog  een natuurlijk gegeven.  Met z’n  bedenkingen vanuit religies. Die tot op ons heden vrouwen teisteren.

Het mannelijk dat in de natuur maar incidenteel nodig is. Dat zich dan ook daartoe beperkt met een instinct voor geweld. De roedels, kuddes  met maar één of enkele mannetjes. De sterkere, in staat de andere te verdrijven.

Planten die het mannelijk en vrouwelijk combineren. Met seks via insecten, de wind. Dieren waarbij het gescheiden is. Om inteelt te voorkomen. Het vrouwelijk. dat kiest voor het sterkste.

Beschaving die het mannelijk geweld als noodzakelijk maakte. Met de uitvinding van landbouw en veelteelt. Waarvoor bezit van grond en arbeid nodig  was. Alleen met geweld te verkrijgen en te beveiligen De antieke roofridder met z’n grond verkregen met het zwaard, vrouwen voor z’n nageslacht, zonen, dochters voor het netwerken met andere mannen, ook met zwaarden. En verder voor slaven oogsten voor het werk. Een bestel alleen met geweld te beheersen en te behouden.

Het fundament voor het collectief van de gouden elites door de tijden heen. De adel die met adel trouwt, en tegenwoordig het geld dat met geld trouwt. Met als uitkomst het collectief privaat kapitalisme. Met vrouwen als bindmiddel. En waarvoor ze verder bruikbaar voor zijn.

Belet dat vrouwen mensen worden. Laat ze vooral niet gaan denken en bedenken Mary Wollstonecraft (1759-1797) die deze strategie aan de orde stelde. Hoe opvoeding en onderwijs hun ontplooiing onderdrukten. Vrouwen die niet mochten  studeren, schrijven, schilderen, componeren. Simone de Beauvoire (1908-1986). ‘Men wordt niet als vrouw geboren maar gemaakt’. Naar de cultuur van mannen. Vrouwen die wakker moesten worden. Die te veel en te gedwee met dat mannelijk verhaal mee gingen. Schrijfster Virginia Woolf (1982-1941) die zich afvroeg waarom er nauwelijks vrouwelijke schrijvers waren geweest. Vrouwen hadden daar geen geld, geen eigen plek, geen  tijd voor als mevrouw van een meneer.

Geweld, uitdaging, competitie als grondslag ook voor een zwaar bewapend roofkapitalisme. De rijke landen die vooral rijk gewerden met roof, kolonisatie, slavernij. De geschiedenis met vooral oorlogen en genocide.

Waarmee de wereld wel steeds meer één werd. Door internationale samenwerking.  Die met de afronding op praktisch volmaakt duurzaam het steeds meer moet hebben van met elkaar willen en kunnen samenwerken en kunnen vertrouwen. Kernwapens die aan van zelfsprekende oorlogen als verlenging van diplomatie, competitie een einde maakte. Te alles vernietigend. Geen verstandige optie meer. Overleg in gelijkwaardigheid wel.

Vrouwen die hun positie door kregen. Door glazen plafonds heen braken.  Op school het vaak beter doet. Die met een publiek kapitalisme in ontwikkeling financieel vrij en onafhankelijk werden. Die met hungevoel voor zakelijkheid beter zijn in beheren en behouden. De toekomst voor ons bestel.

Waardoor we het mannelijk op z’n retour zien. Met reacties vertoon. Waarbij de media inmiddels alles laten zien. Snorren en baarden. Sport die het motiveert op de vuist te gaan. Ontgroening tot op het uiterste. Het geweld achter de voordeur, op straat, tegen het vrouwelijk. In Nederland  zowat elke week een vrouw vermoord. Het actueel mannelijk dat gevaarlijk wordt. Toch nog weer een oorlog probeert.

Waarbij we ook een diersoort blijven. Dat gegeven steeds meer erkennen en  waarderen. In vele landen ook weer mogen. Het ook lekker dier willen zijn met z’n mannelijk en vrouwelijk. Warbij mannen daar weer een verdienmodel van maken.

     Denken naar wat we zien.  zzp

De wereld die we ons verbeelden naar wat we zien. Waarbij we steeds beter weten te zien, met daarvoor bedachte middelen. Met nog steeds de vraag wat is waar van wat we zien. Met de verleiding de logica. Van het gemaakte heeft een maker, oorzaak en gevolg.

Galilei (1564-1642) die met een telescoop de al bedachte planeten om de zon zag draaien. Begreep dat ook de aarde een planeet was.  die om die zon draaide. Waarmee we inmiddels een immens groot heelal zien. Waarin de aarde z’n onder en boven kwijt raakte.

De appel zien vallen. Waardoor. Newton (1643-1727)  de zwaartekracht ontdekte. De kracht waarmee we aan de aarde hangen, de planeten om de zon draaien. Die wist te bewijzen hoe die kracht werkt. Praktisch bruikbaar gebleken voor het heelal verkennen met satellieten. Maar we nog steeds niet wat die kracht is. Doorzichtig glas dat laat zien dat materie door krachten beheerste ruimte is. Het  feitelijke waarmee we steeds weer uitkomen op vragen. En elk antwoord zich beperkt tot het voor ons praktisch bruikbare van wat we zien. We daarmee stranden op het elementaire van waarin en waaruit we zijn. We zitten in een wereld waar we niet uit kunnen om die van buiten te kunnen bekijken. Met z’n evolutie. Waarin we een fase zijn met het vervolmaken van z’n voor ons praktisch bruikbare mogelijkheden. Waarbij we mogen kiezen en moeten verantwoorden. Die evolutie de weer een wil verraad, en verleidt tot daarin geloven. Met religies. Die zich mede bewezen als nuttig voor het bevestigen van verhoudingen en machten. Het zich daarmee ontlasten van hebben te kiezen en verantwoorden. Niet alles mogen weten wat we zien. Galilei die niet mocht vertellen wat hij zag. Landen met op verkeerd denken de doodstraf. Die evolutie met voor ons z’n noodwendigheden. Verkeerde keuzes die zich afstraffen mer extremen. Waarmee de juiste worden afgedwongen? Of we als mensheid gewoon verliezen.

Wetenschappen die ons daarbij verlichten. Waarmee we met ons maken wereldwijd op één noemer zitten. Het mobieltje waarin iedereen gelooft. Wetenschappen die geen moraal hebben. Kernenergie voor zowel energie  als atoombommen.  Met dus altijd dat kiezen en verantwoorden. 

Met wetenschap inmiddels ook maar een mening. Corona is maar een griepje. Het vaccin daarvoor een complot. De verkiezingen zijn gestolen. De absolute gestelde vrijheid van de eigen mening. Waarmee democratieën inmiddels op de tocht staan. We kunnen stranden op het autoritaire met maar één mening. In  aantal landen al een waarheid. Waarin mensen vooral daarin geloven.

Politiek denken en bedenken. . zzq

 Het bedachte voor ons samenleving. Waarmee we die dichttimmeren met rechtssystemen. Waardoor ze zo moeilijk te veranderen zijn.

 ‘Productie van goederen en diensten vereisen een systeem van ordelijke distributie en zelfvoorziening’.  Robert Heilbroner (1918-2005). ‘Een sociale orde veilig gesteld door disciplinering en overeengekomen gedragsregels. En dan ook nakomen wat samen is afgesproken. Eeuwenoud het uitgangspunt voor heerlijkheden, steden, naties met ruilhandel van producten en diensten.

Verstoord door de opkomst van het kapitalisme met markten en concurrentie van producten en arbeid.  Voor velen met verlies van het recht op overleven, door het ieder voor zich en het wegvallen van wederkerigheid. Het begin van een langdurige strijd zowel daartegen als voor het behoud daarvan.

Een Amerikaans econoom met een sombere kijk op de huidige onorde. Toch ook met een geloof in een betere. Zelfs met behoud van het kapitalisme. ‘We zijn op weg en moeten zoeken naar nieuwe wegen, proberen die te vinden. Met wat we maken en verhandelen.  De meerwaarde daarvan maken tot culturele waarden. Altijd het product van arbeid. Met als oud liberaal principe dat die meerwaarde de maker, de arbeid ten goede komt. De economie echter met ook arbeid als een product en met waarde al naar z’n markt.

Waarmee het kapitalisme de grote winnaar werd. De markt die alles wat economisch faalt elimineert. Bedrijven die verlies maken die ophouden te bestaan. Mensen die niet meekomen die hetzelfde lot treft.

Geen hogere doelen stellen dan het aandeelhoudersbelang. Het gedachtegoed van Milton Friedman (1912-2006). Beloond met een Nobelprijs. Het neoliberalisme dat gaat tot op het gaatje van wat legaal is. Waarbij globalisering  vrijwel alles legaal maakt.

Producties tot op het gaatje. Kapitaalintensivering plus lage lonen. Dat al het ambachtelijke elimineert. Landen sterk in landbouw en veeteelt die elders boeren van de markt af drukken. Alles wat we maken  in lage lonen landen laten maken.

Terug naar antieke ideeën. Die van Aristoteles. ‘Een samenleving moet eerlijk zijn’. John Rawls (1921- 2002) ‘Die niet funderen op menselijke driften en instincten  maar op wat  we willen verantwoorden. Met een ethiek gericht op het welzijn voor iedereen’. Het sociaal liberale contract denken in de VS, in Europa de sociaal democratie.

‘De mens naar z’n natuur is oneerlijk bedeeld, naar z’n geboorte eveneens. De politiek die daarvoor kiest, die dat ziet als een natuurlijk gegeven, die tolereert een economie voor alleen sterke en slimme mensen. Laat rijken zorgeloos leven naast verpaupering’. Rawls keuze voor een politiek die iedereen het recht geeft op autonoom zich zelf zijn naar eigen vrije rede en aanleg. Optimale gevarieerd dus, maar onder voorwaarde dat die autonomie mede die van alle anderen ten goede komt, dat deze ongelijkheid tevens uitpakt in het voordeel van de minder bedeelden. Het in Nederland betalen voor de verzorgingsstaat naar inkomen. De chirurg die mag rijk worden van de medische pech van anderen omdat we die kosten samen verzekeren. Onderwijs tot op het hoogste niveau en dat geen talenten verloren laat gaan. Een bestelniet naar de natuur maar naar cultuur.

Talenten en plek van geboorte  zijn nooit eerlijk verdiend. Mogen dus niet de rechtvaardigheid van een maatschappij bepalen. ‘Leg bij de bepaling van het sociale contract een sluier van onwetendheid over de persoonlijke willekeur van het lot, maakt dat zo neutraal ten dienste van rechtvaardigheid.’ Ter correctie van de natuurlijke desinteresse vanuit ieders eigenbelang. Ter erkenning van een basiswaarde voor iedereen.

De vrije markteconomie die zich na de tweede wereldoorlog wereldwijd als winnaar bewees. Niet zonder problemen, maar met het idee dat democratie ze de baas kon blijven. De vorige eeuw die op weg leek naar een werelddemocratie, met een rechtsorde en mensenrechten voor iedereen. Voor heel veel mensen dan ook een boeiende en vaak mooie tijd, met welvaart voor steeds meer ,mensen. Zelfs even bedacht als het einde van de geschiedenis. Francis Fukuyama (1952). Het einde van de geschiedenis, met het kapitalisme als uiteindelijke winnaar. Tot in New York twee vliegtuigen de twintorens invlogen, in 2008 heel onvoorzien een bank omviel, en daarna meerdere.

‘Ben bijzonder geschokt, kan het haast niet geloven. Er moet een fout zitten in onze overtuiging dat de vrije markt zichzelf beter reguleert dan enige overheid’.  De getuigenis van Alan Greenspan (1987- 2006), voor een commissie van het congres in 2008 naar aanleiding van deze kredietcrisis. De man die verantwoordelijk was voor de centrale bank van de VS.

Een bewonderaar en ondersteuner van de filosofie van de schrijfster Ayn Rand (1905-!982). Filosoof van het omgekeerde idee van Kant, dat altruïsme een deugd is en zelfzucht een kwaad. ‘Door alle eeuwen heen zijn het de Atlassen, de elitaire vrije en creatieve geesten, die de lasten moesten torsen voor het overleven en verheffen van de mensheid. Aan ons de taak ze van die last te bevrijden en vrij laten zijn in waar ze zo goed in zijn’. De super rijken in de VS die het commando van de staat over nemen. De democratie bestormen.

Geboren in St. Petersburg vluchtte ze voor de ideologie van de Russische Republiek naar de VS. Van plan daar een groot schrijver en denker te worden ontwikkelde ze een filosofie van het objectivisme, de ideologie van individualisme met als deugd het egoïsme. Het wereld die we alleen ieder voor zich beleven. Daarbuiten niet wordt gekend.

‘Deze natuurlijke wereld is een realiteit en we hebben onze rede om die naar onze hand te zetten, zo te streven naar een gelukkig leven. We dienen te handelen met het oog op ons eigen geluk. Met respect voor anderen. Moeten daarbij wel redelijk blijven, zodat we datzelfde streven van anderen niet in de weg staan. Handelend naar dit principe hebben we dan ook geen andere morele codes nodig. Altruïsme komt dit streven zeker niet ten goede, verleidt slechts tot daarvan afwijken’. Het communisme dat ze daaraan ten onder zag gaan.

Haar verhaal van een ijskoud hyperindividualisme. Dat het politieke debat in haar nieuwe vaderland kleurt. Waar ze haar romans graag lezen. Waarin mensen primair functioneren vanuit hun natuurlijke staat, hun instinct tot overleven. De ‘tea party’ die haar visies predikt. De Republikeinse Partij in de VS die ze bevrijdde van elk gevoel voor solidariteit. De rijken die belastingen als een vorm van diefstal beleven. ‘Gaan we ze teruggeven. Lees mijn lippen, geen belastingen’.

De samenleving naar hoe de dobbelstenen rollen. Het lot van de mens in het zijn van de wereld besloten. Dat maar hebben te aanvaarden. De mens in die voort tollende evolutie zonder enige  moraal. Het negatief liberalisme met een afkeer voor visies. Met de zegen van de dominante religie. Gods zegene het. 

Terug naar het middelpunt van het heelal, de individuele mens. ‘Met z’n rechten, en waarop niets en niemand inbreuk mag maken.’ Robert Nozick  (1938 ). Het individu is volledig eigenaar van zichzelf en van wat het daaraan weet toe te voegen. Omdat dit recht individueel moeilijk is te beveiligen vraagt het  altijd om een contract met anderen om dat samen te doen. Beperkt, want alleen om dit recht te handhaven, persoonlijk eigendommen te verdedigen, ieders autonomie te waarborgen. Politiek de minimale staat. Want meer overheid leidt automatisch tot dwang. Belasting laat je werken voor anderen en is dan ook een vorm van slavernij. Mensen zelf laten kiezen voor een beschermingsconstructie die ze persoonlijk het best past en het minst kost. Compounds, enclaves waarin ze veilig zijn. Vrijheid om dit allemaal zelf te regelen, je eigen fort te bouwen en dat te mogen verdedigen. Tegen hen die buiten de boot vallen, zich niet weten te  redden. ‘De Mexicanen gaan zelf de muur betalen.’ De minimale staat gebaseerd op het individuele natuurrecht.  Met nauwelijks plichten voor het gemeenschappelijke. Dit bestel wel op legitieme basis, democratisch.

New Orleans in 2005 getroffen door een orkaan. De burgermeester die de publieke bruggen over de Mississippi afsloot om het hoog gelegen rijke deel van z’n stad te beschermen tegen vluchtelingen. Daar voor al om geprezen.

De megasteden niet meer te beheersen e. Met voor iedere kaste z’n wijk, beveiligde compound. Deels door crinimelen.

Pakistan dat onder water staat door welvaart elders. En dat het zelf mag uitzoeken. De vluchtelingen die Europa weigert eerlijk te verdelen. Met geld terug stuurt de woestijn in. De zeespiegelstijging die dat verhaal van New Orleans op vele manieren gaat herhalen. Met dan ook weer mensen die hoog en droog zitten en anderen te laag.

Hanna Arendt (1906-1975 ) moest als Jodin ook vluchten voor zo’n ideologische ontsporing, de obsessie haar volk te moeten vernietigen, en eveneens naar Amerika. Na de oorlog volgde zij het proces tegen  Eichmann, de uitvoerder van de Holocaust. En noteerde daar de banaliteit van het kwaad, de onverschilligheid van mensen, die anderen compleet aan hun lot kunnen overlaten, hun problemen bagatelliseren, negeren, ontkennen. Hoe dit leidde tot het verzaken van de democratie. De heerschappij van de stem van het volk, die van de wil van de meerderheid, was voor Arendt dan ook een gruwel. De politiek moest zich nooit baseren op ideologieën als socialisme, liberalisme. Diende uit te gaan van de pluraliteit van een gemeenschap, het rekening houden met de menselijke diversiteit, alle minderheden en de gegeven historische situatie. Hoe en met wat voor democratie, dat wist zij niet nader uit te werken. In elk geval weg met de tirannie van kijkcijfers en opiniepijlers, de uitslagen van enquêtes en referenda, de stem van de angst en de roep om verlossing. 

Ernst Bloch (1885-1977).  ‘De mens is filosoof naar hij of zij wil zijn’. Ook hij moest als Jood vluchten, naar de VS. Daar bleef hij utopisch. Zodat hij na de oorlog terugkeerde naar het marxisme van Oost Duitsland. Maar vrijheidslievend blijvend vluchtte hij al snel naar West Duitsland. Waar hij hardnekkig bleef hopen op eens een betere wereld, ‘Wat is kan niet, mag niet waar zijn’. De mens als een kraamkamer voor het nieuwe en betere. Met in zich de schemering van de weg naar vooruitgang. Als de werkelijkheid die afdwingt. Zijn denken naar Schopenhauer en Nietzsche.

De hopende mens zich bewust van het nog niet zijn dat moet komen. Daarmee de drijvende kracht in de evolutie van de mensheid. Dromend van warme krachten die strijden tegen de ijskoude. Als filosoof van de hoop trok Bloch vooral ook lering uit het verleden. ‘Religie is mede hopen en een atheïst is dan ook vaak een gelovige’. Met als kanttekening dat de atheïstische verlichting de kracht van het kwaad enorm had onderschat.

Hij wilde twee utopieën, een sociale en een rechtvaardige. Een die de noden opheft en waarin men gelukkig kan zijn, en een die de vernedering opheft en veiligheid en geborgenheid garandeert. Tot aan zijn dood bleef hij geloven in een soort communisme als omega. Met een accent op fantasie en verbeelding, en dan niet alleen vanuit rationeel wetenschappelijk denken. Een exponent van ‘dit mag niet de waarheid zijn’ en van het willen blijven geloven en hopen in ‘het zal en moet anders en beter. De geschiedenis herlezen voor de toekomst. En overal van mensen die daarin geloven.

Nog wel even te gaan.  zzr

De natuur waarin we eens oplichtten die we verspoelen met het actueel bedachte. Waarmee we ons  in gevaar brengen. Moeder aarde, eens een gemene zaak voor onze soort. Met voor iedereen te eten en te drinken. Plek  in grotten en gemeenschappelijke dorpen. De natuur met samenlevingen in gelijkwaardigheid.

Gevoileerd tot een ons bedreigende cultuur. Wat er een moeten worden waarin we verder kunnen. Met de afronding van het genaakte. Voor het voor iedereen essentiele weer gebaseerd op dat eens gemene.  Met daarvoor herstel van dat eens commune. Voor te eten en te drinken hebben. Voor plek om iets van dat leven te kunnen maken. Voor de energie daarvoor nodig. Voor de zorgvoor elkaar.

Grondrechten voor iedereen op aarde. Door onafhankelijke instituties te garanderen en beveiligen. Alleen internationaal te borgen.. In één taal daarvoor gaan leven.

Vrije media die ons de woorden daarvoor aanreiken. De zorgen dat we wereldwijd alles meemaken. Ter verantwoording krijgen. Die eveneens een gemene en veilige zaak voor iedereen zijn.

‘De mondialisering die een virtuele hypermaatschappij creëert met alle middelen en macht in handen van een kleine minderheid.’ Jean Boudrillard (1927-2007). We zijn op weg naar parallelle en van elkaar gescheiden samenlevingen. De architecten die de steden opdelen in af te sluiten ruimten voor soort zoekt soort, De steden waarin tachtig procent loopt en fietst, primair ingericht voor de auto. De consumptiemens levend in de schijnwereld van reclames, het almaar verleidelijk verwarrend anders, met de verveling van in feite steeds hetzelfde en niks nieuws. Het ontbreken van visies en daarmee perspectieven. Versluierd door de spektakels van het dagelijks nieuws. Politieke deformatie van waarheden en scheldend inspelen op tegenspelers. .’De actuele verwarring van zin en onzin in een zich wel vervolmakende wereld’.

‘De nieuwe generatie die daarmee staat voor een mondiale breuk, z’n filosofen opnieuw heeft te herlezen. Om zich daarmee een geschiedenis te geven en zo die kloof te overbruggen. Die door lering en verdieping tot een opnieuw en anders beginnen en elan te geven. Met echt zicht op beter.

Met dan wel de vraag welke personen in staat zijn de fakkels van onze filosofen over te nemen. En zijn dat er voldoende als tegenwicht tegenover de boze burger. Is het zinkende schip nog te redden of bevindt het zich al in de staat van de Titanic?’ Geert Mak in een college tour in 2016. Onderin zien we immers al velen opgesloten door hekken verdrinken. De rijken die als ratten het schip het eerst verlatend.

Peter Sloterdijk (1947)  ‘Onze grote thema’s zijn niets anders dan ontwijkingen en halve waarheden. De huidige westerse maatschappij is vooral gebaseerd op nihilisme, met als antwoord cynisme. We moeten op zoek naar methoden om ons opnieuw te temmen, te oefenen voor het leven, te ontworstelen aan het lot. Het lot dat iedereen opzadelt met een toevallig en vaak invalide begin. Om vervolgens daarmee wat van het leven zien te maken. Waarin velen maar beperkt in slagen. 

Wat zich manifesteert in de anarchie van de volkswil vanuit woede over het lot getrokken en de onmacht om daarmee te leven. Met kwalijke politieke consequenties, de boze burger die vooral nee wil zeggen. En daarmee de werkelijke thema’s ontwijkend.

Met de vraag wat daaraan te doen, hoe nieuwe generaties te trainen voor het ongewisse van de moderne wereld, die elk geloof in het hogere of wijze meesters heeft afgezworen en alle moraal als vrijblijvend beschouwt.  Een wereld waarin zij die het wel even maken geen visies meer hebben, vooral afwachten wat er komt en bekijken hoe daarop adequaat moeten reageren. Het veel te veel almaar laverend naar daarvoor veilige havens. De winnaars die het leven beleven als een bevrijding. Verliezers die op zoek gaan naar troost een makkelijk prooi worden van de drugs van schijnzekerheden.’

Socrates die al wist van het nut van bekwame officieren. Pandemieën die alleen met bekwame wetenschappers te bestrijden zijn. De huidige samenleving die niets is zonder goed opgeleide mensen. Die je dan wel moet vertrouwen, dat ook zijn.

Europa nog steeds fijn om in geboren te worden. Met veel betrouwbare officieren, fakkeldragers. Waarin die afronding op een publiek kapitalisme zou moeten lukken.

Een gelijkwaardig bezitten en dat publiek laten beheren en behouden. Een bezit gebaseerd op de noodwendigheid van het praktisch volmaakte voor al het gemaakte. Met de keuze voor duurzaam tot op generaties bestendig. Gelijkwaardig van uit samen gerealiseerd ook gezamenlijk bezittenen vererven. Iedereen een aandeel in het generaties bestendige.

Zo dan met voor iedereen die basisvoorzieningen, genoeg te eten, plek en energie. Voor een veilig er zijn. Met uitloop in de natuur. Met ruimte voor ondernemen en leuk kunnen leven. Samen in een taal gaan leven die dat mogelijk maakt.

Een continent met dan een proeftuin voor nieuwe ideeen. Een rolmodel voor andere. Waarbij we ook van andere kunnen leren. Een aantal die nog moeten herstellen  van    wat ze zijn aangedaan.

Een wereld uiteindelijk in welvaart. Al naar  de ascese en gelijkwaardigheid  betracht. Waarbij welzijn in gelijkwaardigheid de wereldbevolking doet afnemen. Wat dat beide ten goede zal komen.   We plek vrij kunnen maken voor wat ons nog rest aan wilde dieren.

De menselijke soort die nog vele miljoenen jaren heeft te gaan hebben. Met altijd wel overlevenden van wat ons te wachten staan. Met nu in een fase van alles  uitproberen tot op het uiterste van wat mogelijk is. Resulterend in een overdaad die onze soort bedreigt. Wat vraagt om een afronding in ascese. Waarmee we allemaal steeds rijker worden. En die eerlijk delen.

De noodwendige uitkomst  van democratie. Van een publiek kapitalisme met het private nu als vriend. Beseffen en aanvaarden  dat we aan zet zijn in het mysterie van de oerknal. Voor de tijd ons gegeven.

De aarde, het universum die vervelend kunnen uithalen. Het zo maar ineens over kan zijn. De wil van de sterrenstofdie daar geen moeite mee heeft. Die daartoe heelalwijd overvloedig heeft gezaaid.

De zon die het eens voor gezien houdt. We dan afronden op sterrenstof. Voor misschien weer een nieuw verhaal. We altijd tijdelijk zijn. Met even iets immaterieels. Inmiddels elektromagnetisch geschreven de ruimte in. In een rond heelal? Waarin het dan misschien lang blijft rondzingen. Samen met vele andere verhalen? Daarnaar gaan luisteren. Muziek die we dan als eerste en het beste zullen begrijpen.

 

Willem Semeins, 2025

 

Vrij ontleend aan:   

R.M. AlbéresSartre. 

Hannah Arendt – Oordelen.

Hans Achterberg – de utopie van de vrije markt.

R.BakkerMerleauPonty.

W.S van de Erve. – Le Corbusier.

Jean Baudrillard en Jean Nouvel- Filosofie in dialoog.

Sven Beckert – Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie.

H van den Berg – Metabletica.of de leer van de veranderingen.

Gegory Bergman – Filsofie voor in bed, op het toilet, of in bad.

C.P.Bertels en E.J.Petersma – Filosofen van de twintigste eeuw.

Ap Dijksterhuis – Het slimme onderbewuste.

Rutger  Bregman _ De meeste mensen deugen.

Martijn van Calmthout – Echt  quantum.

Richard Dawkins – Onze zelfzuchtige genen

Bernard Delfgaauw – De jonge Marx

W.Durant – In den hof der wijsbegeerte.- Van Socrates tot Bergson.

Filosofen van het hedendaags liberalisme. Redactie P.B.Cliteur en en C.A. van der List.

Filosofen van de 20e  eeuw. Redactie van C.P.Bertels en E.J.Petersma.

Peter Frankopan – De zijdenrouten.

Erich Fromm – Escape from freedom.

Michel Foucault – De woorden en  de dingen.

Daniel Guérin – Het anarchisme.

Arbold Heertje – Echte economie.

Jonathan Holslag – Vrede en oorlog.

Roel Jansen – Gokkers en graaiers.

Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet.

A.E.Loen – Inleiding tot de wijsbegeerte.

J.Luyendijk – Dit kan niet waar zijn.

Ruben Mersch - Oogkleppen.

Friedrich Nietzsche – Der Antichrist. 

Thomas Piketty- Een kleine geschiedenis van de gelijkheid.

C,A. van Peursen - Ludwig Wittgenstein.

Kate RaworthDoughnut economics. 

Maarten van Rossem – Kapitalisme zonder remmen.

Stephen Schneider – Het laboratorium aarde.

Rupert Sheldrake – De wedergeboorte van  de natuur.

Peter Sloterdijk – Filosofische temperamenten. Je moet je leven veranderen.

Spinoza – Ethica . door Maarten van Buuren.

Philip Stokes – Filosofie. 100 essentiële denkers.

Dick Swaab – Wij zijn ons brein.

A.Vloemans – Leven en leer der grote denkers. - Aristeia.

Frans de Waal – Een tijd voor empathie.

Gary Zukav – De dansende Woe-Li meesters.

Wikipedia

Kranten,  tv.

www.willemsemeins.nl