ww1
28.5.2025
taal.htm
Willem Semeins
inhoud
Het verhaal waarin we leven.zza
Het er zijn met de dingen. zzb
De wereld waarin we zijn. zzc
De relativiteit van ons weten. zzd
De evolutie zze
Praktisch volmaakt zzf
Afronding op een publiek kapitalisme zzg
Het monopolie van plek zzh
Vrij in gebondenheid zzi
Van groei naar minder. zzj
Verhalen die zich bewijzen. zzk
In balans met de natuur. zzl
De verhalen waarin we leven. zzm
Democratie zzn
Het dender. zzo
Denken baar wat we zien. zzp
Politiek denken en bedenken. zzq
Nog wel even te gaan . zzr
De taal waarin we leven. zza
De taal waarin we leven, een
praatgraag dier zijn, met elkaar overleggen. Waarmee we ‘wij’ zin en die anderen ‘zij’. Wij mannen,
Friezen, zij van die wijk. Je ‘ik’ bent meteen zelf te verantwoorden verhaal. De
taal met woorden, verhalen en verbanden, waarin we denken. Denken dat we beleven als onze essentie. Een fenomeen waarmee we denken ‘mens
te zijn’.We van alles bedenken. De
natuur transformeren in cultuur.
Denken, de enige zekerheid die we volgens René Descartes
(1596-1650) hebben.‘Ik denk dus ik ben’. Waarmee we volgens Descartes
een ziel hebben, vrij van het lichamelijke. Net als het licht van een lamp dat
niet die lamp is.
Met toen al zijn vraag wat dat denken met de realiteit
te maken heeft. Van die wereld waarin we oplichten. En de vraag wie of wat heeft die bedacht. Waarom is er
iets en niet niets?
Een verhaal met een evolutie. Vanaf een inmiddels bedachte oerknal. Met dierlijk
leven een beleving daarvan. Dieren die kunnen waarnemen en met een brein om
daarop te reageren. Waarmee de wereld
waarin en waaruit ze zijn ziende wordt, Zich in die dieren een
immaterieel fenommanifesteert. Die beleving.
Dieren die talen ontwikkelden om met
elkaar daarover te communiceren, Waarmee ze konden samenwerken. Talen die
daarin denken en bedenken mogelijk maakten. En daarnaar ook het maken. Vogels
die nesten bouwen, insecten kolonies. De soorten met vingers het beste daarvoor
uitgerust. De aapachtige die zich daarmee ontwikkelden tot de mensachtige soort. Waarin ook de
beleving van zichzelf oplichtte.
Meerdere soorten, waarvan uiteindelijk alleen de homo sapiens overleefde.
De soort waar doorheen een evolutie van het
materiële begon. Met dat denken,
bedenken en maken. Die zich daarmee materieel ging verlengen, lichamelijk met
middelen en het brein met ervaringen, kennis, vaardigheden, met de taal om in
te leven. De soort die daarvan afhankelijk werd, z’n vacht verloor, een naakte
aap werd.
Met daarin dat immateriële denken, d beleefd wordt als z’n essentie het ‘menszin‘.
Dat niet dat lichamelijke plus is. Net als het licht van een lamp. Dat niet die
lamp is. Wel naar de aard van die lamp. De onze een product van de evolutie van
de natuur waarin en waaruit we zijn. En van die evolutie door ons heen van het
gemaakte en bedachte. Die taal waarin we leven en mens zijn.
De lamp waarmee wij zijn. Die zich laat zien.
Met z’n vooroordelen over wat wordt
gezien. Waarin dat mens-zijn verscholen is. Zichtbaar met hoe manifesteert,
gedraagt. Er mee te et praten, overleggen, samenwerken is.
Gottlob Frege (1848-1925) die de filosofie de linguïstische
wending gaf. Ieder mens een ‘er zijn’ in de eigen taal en de daarmee geschreven
verhalen. ‘We zijn naar onze nationale verhalen’. De wereld van natiestaten en
met moeite, onwil elkaar te verstaan.
‘Een woord, een zin krijgt betekenis, valt
alleen te begrijpen naar de taal waarin die gesproken wordt. Maar wanneer is
een zin waar’? Denken over anders, beter, in de techniek, de politiek, over wat
nog niet is maar misschien eens mogelijk. Het zomaar wat verzinnen. Het
zogenaamd betekenisvol praten over dingen die niet bestaan, maar die we wel
kunnen bedenken. Zoals een eenhoorn, kwakzalverij, complotten, angst voor
straling, het neushoornhoornsyndroom dat neushoorns
uitroeit.
Ferdinand de Saussure (1857-1913)
zag de taal vooral als een systeem van tekens met betekenissen waarmee
we met elkaar communiceren en denken. Verhalen die ons maken tot
betekenisdrager met ons daarin denken. De mens als object bekijken,
wetenschappelijk bestuderen, wordt zo het bestuderen van z’n taal. Saussure maakt daarbij een onderscheid tussen de structuur,
het gebouw van de taal, de ‘langue’, en het spreken,
het ‘parole’, het in dat gebouw met elkaar zijn en er
zelf mee verkeren. En dan te bedenken dat we leven in een wereld met talen in
vele uitvoeringen, elk met eigen nuances.
De linguïstische wending die de focus van de
filosofie van het wezen van de dingen verlegde naar het wezen van de mens als
denkend wezen. Vooral te bezien vanuit z’n taal binnen z´n collectief. De
inleiding ook van de sociologie, de studie naar de relaties tussen mensen in
een samenleving naar het discours, van hoe gepraat wordt, de daaruit volgende
moraal.
‘Samenlevingen worden bijeengehouden door
morele regels.’ Emile Durkheim (1858-1917) Hij zag de evolutie van die
moraliteit van primitief naar complex, van gericht op het collectieve naar het
individuele. Traditionele samenlevingen stoelden op één moraal voor handelen en
denken. Bevestigd door religies en met straffen voor afwijkend gedrag. De
moderne samenlevingen die zich kenmerken door tolerantie voor het individuele,
voor verschillen in moraal, denken, geloven. De cultus van gelijke rechten voor
iedereen. Met als probleem de plichten.
De erosie daardoor van samenlevingen. ‘Want met alleen egoïsten geen
samenleving’. De huidige zoektocht naar een moraal met rechten en plichten
waarbinnen iedereen vrij blijft.
De relatie tussen taal, gedachte en werkelijkheid. De taal als verbinding daar
tussen. De zoektocht daarnaar van Ludwig Wittgenstein (1889-1951). ‘Taal is de waarneembare vorm
van ons denken. De logica van zinnen moet een afbeelding, afspiegeling zijn van
de werkelijkheid. Alles dat over iets in die zin gezegd kan worden kan helder
worden gezegd. ‘En zo niet, dan is het beter daarover te zwijgen’.
De problematiek van vertellen van wat we
vinden van de wereld. Zijn verbazing dat die wereld er is en niet niet is. Zijn streven naar vernietiging van de westerse
metafysicacultuur, het gewaand hogere achter de dingen, een te gehoorzamen
buitenmenselijke ethiek.
‘De mens is genetisch bepaald een praatgraag
dier. Kinderen leren als vanzelf praten, hebben daarvoor een aangeboren
aanleg.’ Avram Noam Chomsky (1928). We beginnen niet met een schone lei.
Ontwikkeld aar het niveau van dat verteld krijgen door de tijden heen en
daarmee de evolutie van het brein, het vermogen tot bewust denken.
In het algemeen tot op het gezonde verstand
met de vanzelfsprekende aanvaarding van de alledaagse werkelijkheid. De meeste
mens die daardoor deugen al naar de samenleving deugt.
Schrijven, het noteren van denken in tekens
met betekenis, maakt de mens bewust van z’n falen in dat denken, van niet
anders dan met de eigen woordenschat kunnen denken. De filosoof, wetenschapper,
kunstenaar die worstelt met z’n gedachten, als die ze probeert te verwoorden.
Dat soms leidt tot nieuwe woorden en daarmee tot de evolutie van de taal.
Claude Levy-Strauss (1908) Culturen zijn naar hun mythe. Die geven
samenlevingen structuur, een ‘langue’ voor het
actueel met elkaar praten. Met individueel verschillende inhouden, opvattingen,
het persoonlijke ‘parole’. Maar wel binnen die
gemeenschappelijke structuur . Een structuur die onderhevig is aan een
constante evolutie, aanpassing aan de ontwikkeling van opvattingen, kennis en
ervaring. De mythe die dan ook niet tijdloos is maar naar opeenvolgende steeds
nieuwe paradigma’s, wezenlijk andere visies op een cultuur.
‘Denken van onder af, het actueel gebeuren,
de blikseminslagen nu’. Het ineens zien van het universele in het toevallige.
De enkeling die nieuwe mogelijkheden bedenkt en daarmee die actuele geüniformeerde
mythe verandert. Michel Foucault (1926-1984). ‘Wat en hoe is de relatie tussen
persoonlijke kennis met die van de heersende machten? Hoe bepalend zijn hun
verhalen die we verteld krijgen voor ons denken? Is wetenschappelijke kennis
niet meer dan een middel tot sociale controle?’
De kennis over waanzin in de achttiende eeuw,
toen een motief om iedereen die slecht mee kwam in de maatschappij te weren, op
te sluiten en te behandelen als verdoemd. Nieuwe inzichten die gevangenissen de
rol van executies lieten overnemen. Het controleren en beïnvloeden van de geest
als een beter middel dan straffen.
‘De concepten waarmee we onszelf begrijpen en
verantwoorden. Voor wat we vinden dat normaal is, hoe het hoort. Die zijn naar
de actuele mythe. En daardoor voortdurend onderhevig aan veranderingen. Die
niet gericht zijn op vooruitgang. Maar naar de behoefte van machten om het
gedrag van individuen te reguleren en te controleren. De mythes van het
nationalisme, neoliberalisme, van dictators, kwakzalvers’. Een pessimistische
verhaal, bedoeld om een en ander te ontmaskeren en te veranderen.
‘In de mens vallen de structuren van taal,
spreken en denken samen. Elk woord is een verhaal en daarmee verbonden,
verweven met de actuele structuur van denken. Het woord bacterie is gekoppeld
aan de actuele kennis daarvan, het woord ‘oerknal’ aan de vele opvattingen
daarover. De waarheid is de illusie van de filosofie waarin men gelooft. Het
idee dat de mens greep heeft op eigen taal, en daarmee een rationeel autonoom
denkend wezen is, vergeet het maar’. Jacques
Derrida (1930)
Onze kijk op de wereld is altijd subjectief, reikt niet verder dan de
actuele taal, de mythe die we hebben meegekregen en waarmee we dan ook hebben
te leven. Een mythe die evolueert en dus leidt tot steeds andere mensen.
Een visie die elke objectieve structuur voor
die mythe ontkent. Derrida ondergraaft daarmee ook
het idee van de mens als rationeel bewust z’n denken beheersend subject.
Iedereen is naar de relativiteit van zijn tijd en met z’n mythen. Met uiteraard
z’n consequenties voor samenlevingen. Corona dat maar een griepje is. Dat we
worden omvolkt. De mens naar de dictatuur van waarin
die gelooft.
Standvastig in het geloof, stellig van
overtuigingen, zelfverzekerd van standpunten. Bevestigd met rituelen en vertoon.
Willen we naar de dam; dan gaan we! Die zwarte knecht, een traditioneel recht.
Het debat van tegenstelling. Zien gelijk te krijgen. Gelijk hebben komt later
wel. Die kerncentrales sluiten! De dialoog op zoek naar overeenstemming, polderen?
Slappe knieën krijgen, ideologische veren verliezen, posities verliezen. Jezelf
steeds weer opnieuw moeten uitvinden?
Ja! Met voor iedereen het vermogen zich van
die verstarring en verstoffing los te maken. Door vragen blijven stellen en
vrij te blijven denken. Wat dan maar moeizaam lukt. Nieuwe visies, ideeën,
ficties te ontwikkelen.
Onze gave van de zuivere rede, door Immanuel Kant (1724-1804) gesteld. Denken en bedenken naar eigen ingeving, vrij
van het vertelde, de gebaande paden. De mens die daarmee een innovatief moment
is in de evolutie. De mens die zich daarmee vrij kan maken van de blinde
natuur, een eigen cultuur kan scheppen. Die daardoor sneller werd dan alle
dieren, hoger ging vliegen dan de vogels. Zich steeds beter wist te verdedigen, oorlogen kon
ontketenen. De mensheid kan verheffen en uitroeien.
Mensen die daardoor ook onberekenbaar,
gevaarlijk, gemeen zijn. Middelen en methoden bedachten om anderen te belagen,
in het gareel te houden, aan zich horig. Mensen maken tot middel. De monumenten
van antieke heerlijkheden die het een en ander daarover vertellen. De
geschiedenis van de mensheid die er vooral een is van roof. Die zuivere rede
die ook daarin tot op het uiterste gaat.
De taal van de wiskunde als de meest logische
en ondubbelzinnige. Bertrand Russell (1872-1970). Maar die begint met
axioma’s, niet te bewijzen stellingen. Zoals de kortste verbinding tussen twee
punten is een rechte lijn. Die in een kromme ruimte die niet mogelijk zijn.
Waarvoor dan ook weer een wiskunde is te bedenken. Weer vanuit axioma’s. We
zitten in een wereld waar we ook met deze taal niet uit kunnen.
Kennis en inzicht wordt verkregen door de
wetenschap. Francis Bacon
(1561-1626). ‘Geef dus het woord aan rationele denkers en doeners. De verhalen
van Plato en Aristoteles; spinsels aan de binnenkant van het hoofd. Laat de
dingen van de wereld hun verhaal vertellen door er steeds beter naar te
luisteren. Objectief waarnemen en thesen proefondervindelijk, empirisch
trachten te bewijzen. De uitkomsten nooit absoluut nemen, maar ze steeds weer
proberen te weerleggen, almaar blijven zoeken naar de vraag in het antwoord.
Herstel van de open academie, vrij mogen
weten van universele waarden. De wereld daarmee proberen op één noemer te
krijgen. Die nooit waarheden worden. Als zodanig gepresenteerd alleen maar unieke belangen dienen. Altijd slechts
waarden zijn binnen het tijdelijke van de fase van de evolutie waarin we er
zijn.
Er zijn met de dingen. zzb
De mens: een ‘er zijn’ met het collectief
door de tijden heen bedachte. Daarmee existeren al naar ambities en talenten. De lamp die we niet zijn. Waar wel naar die
lamp, het lichamelijke materieel verlengd wat het bedachte. In het bijzonder
met de programmering van ons brein. Elektrisch en daarmee materieel.
Het lichamelijke naar de natuur verbouwd tot
cultuur. Dat we denken te zijn. Dat die verbouwing niet aan kan en daarmee ook
onze essentie. Die we daarmee in gevaar brengen. Die cultuurnatuur die geregeld
dat er zijn van denken en bedenken beëindigd.
Een er zijn met z’n angsten en onzekerheden.
Vanuit de beperkingen, en relativiteit van uit de taal waarin we leven. Z’n
verantwoording. De geschiedenis met ook z’n erfzonde. Het welvarende Nederland
nu mede dank zij slavernij en kolonisatie.
“De mens wordt vrij geboren maar leeft
geketend’. Jean- Jaques
Rousseau. Geketend door het sociale contract met
anderen’. Een contract dat met die evolutie door ons heen voortdurend is te herzien.
Dat we nu vooral rationeel technisch
afronden naar zich daarin aftekende eindwaarden. Een ‘er zijn’ met vooral bezitten
en dat beheren en behouden. Met voor iedereen plek daarvoor. Publiek te
realiseren. Gebaseerd op het perspectief
van het generaties bestendige en daarmee iedereen steeds rijker kunnen
worden. In ascese opdat het zinvol is.
Die actuele afronding, repareren wat ,is
gaat. Ongeveer al wel weten hoe. Partijen steeds meer op één noemer. Maar wat
we uiteindelijk op uitkomen? Zeg aan het eind van deze eeuw. Wanneer we er nog
steeds zijn. Een kwestie van filosoferen.
De filosofen van onze geschiedenis over de
toekomst. De kloof tussen wat we denken en de realiteit die Descartes
al onderkende. De realiteit waarin onze toekomst besloten ligt.
‘Wat zijn de voorwaarden om onze
ervaringen er mee te kunnen begrijpen?
Van wat we waarnemen. Wat zijn de grenzen van ons ons kenvermogen?’ Immanuel Kant (1724-1804) . ‘De toekomst die wij zelf
zijn, zowel positief als negatief.’ Geboden kansen pakken of die toekomst
gewoon over ons heen laat komen. We zitten in een wereld die bepaalt wat we
zijn en waar. Dat willen weten. Met ons
denken en bedenken als enige zekerheid. Onze beleving van ‘er zijn’ in die
evolutie door ons heen.
Voor ieders tijdelijk naar wat er van wordt
gemaakt, bedacht. ‘Elk mens begint
onbeholpen en moet net als lopen ook leren leven en denken. In de daarvoor
gegeven tijd met z’n verdorvenheden’. Soren Kierkegaard (1813-1855), de
vader van het existentialisme, de stroming die de individuele vrijheid, de persoonlijke
verantwoordelijkheid primair stelt. ‘Ieder mens is uniek en verantwoordelijk
voor z’n daden, lot en ethos’. Zijn reactie op de maatschappelijke minachting
voor het individu. ‘Is er een wereld apart van de bewuste toeschouwer, en hoe
dan? Terwijl die zich alleen daarin manifesteert, naar wat daarvan wordt begrepen.’ Zonder ons zelfbewustzijn is er geen
bewustzijn van het zijn. Met dus de vraag wat is dan dat zijn, en dat zelfbewustzijn
in dat zijn? Waarom is er iets en niet niets.?
Vragen waarop Martin Heidegger (1889-1976) door ging.
Vanuit dat iets, het daarin zijn, een Dasein, een
centrum van handelen in de tijd. Een Dasein dat de
dingen primair ziet als gereedschap en die beoordeelt op bruikbaarheid. Zo dit Dasein maakt
tot zinvol en doelgericht, voor de tijd dat ‘Dasein’
gegeven.
Ieders ‘er zijn’ dat op die manier een
manifestatie is in de evolutie van het zijn. Heidegger
verwerpt daarmee het cartesiaanse dualisme, het naast elkaar bestaan van
subject en object. Ontkent de onafhankelijke ziel in de lichamelijke mens. En
daarmee van een wereld apart van een bewuste toeschouwer.
‘Wat ons tijdperk mist is niet bespiegeling
maar passie’. Soren Kierkegaard (1813-1855). ‘En dan niet voor
iets metafysisch maar voor een waardig
leven en sterven. Vanuit de persoonlijke kracht, van binnen uit en naar eigen
beleving. Niet naar de rede, het verhaal immers van anderen. Over een te
gehoorzamen god, of te dienen ideologie, een rolmodel, influebcer.
Of oproepen tot voltooiing van de wil van de schepping. Het denken van morgen,
later, het na ons komt het van zelf wel goed’. Mens zijn nu naar ons vermogen
tot creativiteit. Met kunst, verhalen schrijven, muziek maken. Zonder enige
verzanding in eindwaarden of voltooiingen’.
Het zijn en het niet zijn, ‘L étre et le néant’,
het thema van Jean-Paul Sartre
(1905-1980). ‘Onze existentie gaat vooraf
aan onze essentie, we beginnen zonder doel en definitie. Die krijgen we pas
naar het leven dat we leiden en waarvoor we kiezen, dat het beste past bij onze
existentie, ons noodwendig bepaald ‘er zijn’. Daarbij zijn altijd vrije keuzes
te maken. Waarbij er vaak sprake is van sociale dwang. Maar een keuze valt
nooit daarop af te schuiven, die altijd is ter eigen verantwoording. Iedereen
bepaalt zelf z’n zin voor de samenleving.
‘Wat leidt tot de angst voor die opgave, tot
vergetelijkheid om die te ontlopen, tot wanhoop. Omdat we bij die keuzes
nergens houvast vinden dan alleen in eigen essentie, existentie’. De mens veroordeeld
tot absolute vrijheid en die zelf z’n lot moeten bepalen. Een voortdurend
gevecht tussen obsceniteit en beter willen, gemakzucht en doorzetten, begrijpen
en vervreemden. ‘Zo een onrustig ‘niet materieel ding’ zijn. In de moderne bodemloze wereld, op zoek naar dingen voor
zelfverwerkelijking.’
Op vele manieren probeerde Sartre zelf als bodemloze voet aan de grond te krijgen.
Door zich te engageren met ideologieën als het marxisme, met zijn verhalen over
eigen keuzes en zingeving, in vele boeken en geschriften. In de tijd van vooral
ideologische verwarring.
‘We proberen zin te geven aan het iets van
een op zich zinloze wereld’. De mens als zingevend element in de evolutie in de
onredelijke stilte van een absurde wereld’. Albert Camus (1913-1960). ‘We leven
zonder iets te bereiken. Als Sisyphus duwen we een
steen een berg op, zodat die op de top gebracht weer terug kan rollen. Het
genie van de mens gedoemd om ten onder te gaan met de dood van ons
zonnestelsel. ‘Waarom dan nu al niet zelfmoord plegen? Of moeten we rebelleren,
leven tot op het maximale?’ In zijn boek ‘De pest’ doet de mens gewoon wat te
doen valt, anderen bijstaan. Daarbij zou zelfmoord plegen een nederlaag betekenen,
de ontkenning van de menselijke
existentie, met z’n zowel angst als vrijheid, beide te beleven naar
eigen vrije keuze.
Het verhaal van een beleving van de
absurditeit van de wereld. Waarin overvloedig wordt gezaaid, maar met kansen
voor slechts enkelen om te ontkiemen. Het uitzichtloze van mensen die in het
hier en nu niet meekomen, werkloos zijn, worden verstoten, vervolgd, gediscrimineerd,
geëlimineerd. De periode tussen de
eerste en de tweede wereldoorlog.
Maurice Merleau-Ponty (1908-1961). De dubbelzinnigheid van de waarneming,
de directe en die van het intuïtieve. Iets zien en vervolgens daarbij iets
beleven. Begeerte, angst, vreugde. De existentiële waarneming, het van hoe de
dingen bewust worden en ze willen verantwoorden’. De mens die binnen een op
zich absurd en zinloos ‘er zijn’, die de vrijheid heeft om z’n bestaan naar
eigen ethiek en zin te geven. De schepping die op zich geen zin heeft.’
Een wereld die er voor die perceptie al is en
onafhankelijk daarvan. ‘Ons innerlijk ‘er zijn’ dat niet boven of buiten die
wereld opereert maar er in zit en er mee is. Veroordeeld tot zelf zin te geven
aan die wereld, tot persoonlijk beslissen en verantwoorden’. De wereld primair
beoordelen op z’n bruikbaarheid voor overleven en leuk, interessant kunnen leven.
Een wereld die daardoor voor ons nooit
kenbaar wordt. Altijd is naar die persoonlijke zingeving en beoordeling op
bruikbaarheid. Waarnemen is daardoor altijd geloven en verklaren vanuit de wijze
waarop we in de wereld zijn, de taal waarin weleven.
Merleau-Ponty leefde in de tijd van heftig botsende
ideologieën: marxisme, kapitalisme, liberalisme, conservatisme. Daarbij wees
hij elke absolute waarheid, iedere stellingname af, zag
hij ze alle als betrekkelijk en te falsificeren.
‘Verwerp de noodwendigheid van het
dialectisch denken, de wil van de geschiedenis of het bovennatuurlijke. Blijf
vragen zoals Socrates
deed. Wat zijn de doelen en is de zin van een standpunt, wat zijn de
mogelijke middelen om het waar te maken, en naar welke politiek?’.
Een beleving van de wereld als vreemd en
volop twijfels. Een materiële wereld waarin we zijn, ‘je en suis’. Met al die
anderen waarmee we communiceren in de door ons geschapen menselijke ruimte,
‘waarmee we samen zijn’. Ons discours over de dingen, onbepaald ,tot we samen
het woord weten, we ze daarmee samen bepalen, zin weten te geven. De woorden
van het alledaags vanzelfsprekende, ‘des parole parlé’. En de woorden die nog zin en betekenis zoeken ‘des parole parlant’. Het samen zoeken
naar de taal voor ons ‘er zijn’ in de wereld.
Arthur
Schopenhauer (1788-1860) was getuige van de
ontreddering van Europa na de slag van Waterloo, van het debacle van de
revolutie en het herstel van het feodalisme. De vrije republiek der Nederlanden
die degradeerde tot een absoluut koninkrijk. De revolutie was dood en Europa
verwoest door rondtrekkende en plunderende legers. ‘Het resultaat van ‘de wil’
die wereld regeert, de weerspiegeling daarin van de chaos van een heelal zonder
een god en hemelse verwachtingen. Het leven is kort, maar de waarheid leeft
lang. Laten we die dus spreken.’ Zijn inspiratie voor zijn ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’, een boek dat je
volgens hem een aantal keren te lezen om het goed te kunnen begrijpen.
‘De uitwendige wereld
is naar wat onze geest zich daarvan verbeeldt. Een geest die is naar een ‘universele wil. Die de wereld
regeert en onze geest dicteert. Daarbij is ons bewustzijn slechts de korst op
ons onbewuste gedirigeerde willen. Een vitale kracht in ons door driften en
instincten gestuurd. Wil je iemand overtuigen, speel dan in op z’n begeerten.
Het verstand is niet meer dan een uitvoerend orgaan om gewilde verhoudingen
naar die kracht met de buitenwereld te regelen. Onze vrij wil is slechts een
illusie,’.
‘Onbewust zijn is de
natuurlijke toestand van alle dingen. Planten zijn zich nog volkomen onbewust.
Met het dierlijke ontwikkelt zich daarop die korst van bewustzijn. De
natuurlijke wil van leven is dat zo volkomen mogelijk te leven. Daarbij ook de
dood willen overleven, met de begeerte tot voortplanting, van seks moeten. De
organen daartoe als tegenpool van het verstand. Die voortplanting bereikt en
seks niet verder mogelijk zien velen het leven als beëindigd, worden mensen
levensmoe, dementeren ze.’
‘Alleen in ruimte en
tijd lijken we vrije en individuele wezens. Maar in feite zijn we onderdeel van
een soort die de ‘universele wil’ in stand wil houden. Had een in de ruimte geworpen steen bewustzijn
dan zou die denken zich uit vrije wil te bewegen. Maar niets in die steen noch
in de mens is naar een persoonlijk vrij willen’.
‘De wereld van deze wil
is er een van vooral lijden. Want de begeerte is eindeloos en de bevrediging
altijd beperkt, is nooit helemaal naar het verbeelde. Het gewaande ideaal maakt
nooit volmaakt gelukkig, introduceert daardoor steeds nieuw lijden, door de
prikkel van steeds nieuwe begeerten.
Aristoteles zei het al: De wijze zoekt niet het geluk maar de bevrijding
van zorg en smart. Wees dus tevreden met het betrekkelijk goede. En dat eenmaal
bereikt, blijft over de verveling’. Schopenhauer had net geld genoeg om zich
een arbeidsloos bestaan te kunnen veroorloven, kon zich dus eindeloos te
vervelen.
‘Hoger ontwikkelde
dieren worden steeds gevoeliger voor smart. Insecten voelen nauwelijks pijn,
zoogdieren al veel meer. Kennis vermeerdert smart, maakt gevoeliger voor kwaad
en ellende. Daarbij is de gedachte aan de dood pijnlijker dan de dood zelf. Aan
het eind van het leven wijs en berustend geworden wacht de almaar naderende
terechtstelling. Talmt de dood dan is dat als het spelen van de kat met een
hulpeloze muis. Zelfmoord lost dit probleem niet op, elimineert wel de
individuele wil, maar niet die van de soort’.
‘Wijsheid kan
verlossing bieden. Openbaart bijvoorbeeld
het nutteloze van de begeerte naar het stoffelijke. Hoe het streven naar
rijkdom verzandt in te veel overbodig bezit. Beperk dat tot wat je zinvol weet
te maken, waarmee je wat kunt doen, dat je opbeurt. Bevredig vooral de
geestelijke behoeften, want rijkdom resulteert slechts in verveling. En alleen
wijsheid is de ware weg om daaraan te ontsnappen. Hoe beter we onze hartstochten
kennen des te beter kunnen we ze temmen’.
‘Het genie is de
hoogste vorm van willoze kennis. Manifest in het schone en ware van geniale
kunstenaars. Niet kennis maar zuiver voelen weet ons te bevrijden, mooie muziek maakt mensen blij’.
‘Het Christendom komt
met z’n erfzonde dicht bij de waarheid, het kwaad van die universele wil. Dat
mensen almaar verleidt tot begeren. Oosterse religies laten met hun streven
naar onthechting, ultiem in het nirwana, begeerten verdampen. Bieden zo een
bevrijding van de soort’. De wereld primair zien als in wezen innerlijk en
intuïtief en niet uitwendig en intellectueel. Eens de verlossing voor het
rationele westen?
‘De voortplanting is
vooral van de schuld van de vrouw, die als ze jong is daartoe verleidt. Welke
misdaad hebben kinderen begaan dat ze geboren moeten worden?’ Is de vrouw
eenmaal bevrucht en heeft ze haar nest vol, dan verliest ze ook haar
schoonheid’. Schopenhauer haatte zijn moeder, die na de dood van zijn vader
rijk en van aanzien, sociaal volop wist te genieten van haar begeerten.
‘Vrouwen zijn geneigd tot buitensporigheden en moeten dan ook goed in het
gareel worden gehouden. En des te minder we met ze te maken hebben des te beter’.
Hij bleef dan ook zijn hele leven vrijgezel.
Het verhaal van het
klaagzieke en vermoeide Europa. Dat met het herstel van de oude regimes al z’n
idealen van de revolutie kwijt was. Van de pessimistische cynische en eenzame
mens, de verbitterde romanticus die z’n verwachtingen zag verpulveren in
afbraak en ellende, waarvoor miljoenen het leven hadden gelaten. De negentiende
eeuw, een dieptepunt in de menselijke beschaving. Waarop het begin van de volgende genadeloos
zou afrekenen.
Friedrich Nietzsche (1844-1900) die positief bleef, op een niet
altijd goed begrepen manier. ‘Wat is het wezen van de mens en wat wil die met
al dat praktisch bruikbare van ons weten en maken?’ De mens tot dan toe vooral
middel en materiaal voor vervolmaking van de grote verhalen, van naties,
religies, economieën.
‘De mens, een tijdelijk middelpunt van een
eigen beleving in het universum. Voorzien van middelen om van dat tijdelijke
iets te maken’. Nietzsche die uitdaagt tot geestelijke zelfgeboorte via zelfkennis tot
zelfverwerkelijking. ‘Met iedereen in zich de wil tot eigen vervolmaking, het
verlangen naar ‘Übermensch, al het zich verbeelde externe te willen beheersen’.
Meester zijn over eigen lot, passies. ‘Der Wille zur
Macht’. ‘Bevestig het leven met ja! En niet met een slavenmoraal die religies
prediken, de wrok van de zwakken tegen de sterken. Het ja van het fysiek sterke
van de creatieve elite. Noodzakelijk voor de evolutionaire vooruitgang van de
mensheid. Wees in die zin een deugdzaam mens, met grote levensvormen, goed voor
de samenleving en de zwakken.’
De actuele samenleving met z’n supersterren
in cultuur, wetenschappen, politiek, sport, vermaak, vertier, glamour. Van
Übermenschen die de ficties over voltooide filosofieën en versteende religies
herijken en een nieuw elan geven. De
mens als vrij en zingevend moment, zelf scheppend en zich verantwoordend.
Zijn vooral geloof in het positieve verhaal.
Van Schopenhauer ontleende hij de wil die de mens aandrijft, het idee van de
Übermensch van Darwin, dat het sterke overwint. Goed is wat overleeft en slecht
wat de strijd opgeeft en verliest. Een verhaal
dat de zedenleer van vooral goed zijn
voor de kudde opzij schoof. ‘Geef de in ieders leven besloten wil alle kansen.
De wil tot strijd, macht en daarmee beheersing van de evolutie naar hoger en
steeds volmaakter’.
De mens die daardoor ook het wreedste dier
werd, voor de natuur en zichzelf. ‘Aan de sterken, een elite om ook dat
dierlijke in het gareel te houden’. De wreedheid als vreugde en verrukking van
de mens in de oudheid, het met genoegen
martelen in de Middeleeuwen, de huidige onverschilligheid over het lot van
dieren voor de slacht, mensen in sloppenwijken. Op sociale media leven in een
beerput van bedorven denken. ‘Doe daar wat aan!’
Is de schepping doelgericht, en uit op een
ideale samenleving? Volgens Henry Louis Bergson (1859-1941) beslist niet. Hij zag daarin twee
conflicterende krachten. Een diversifiërende kracht , die van de materie,
entropie, het alles eens uniform. Het universum dat daarmee uitdijend tot op
z’n warmtedood. En een schepende levenskracht, een ‘élan
vital’, het leven eigen. Die de materie dwingt tot
die evolutie daardoor heen. Die ons stimuleert
tot continue innovatie, het almaar willen vernieuwen van wetenschappen,
kunsten, literatuur. Het élan vital
waarmee we ook zoeken naar onze bestemming.
De entropie die zich manifesteert in
dictaturen, die dat élan verbieden, proberen ui te
roeien. Het anti-intellectualisme dat iedereen op één noemer wil, die van een
economie van alleen maar dom rijk zijn en alles hebben. Versus het menselijk
elan gericht op onderscheiding in de schoonheid, door creativiteit in kunst en cultuur. De
economie van welvaart uitgedrukt in statistieken en geld versus die van
persoonlijk welzijn en geluk. Het dom weg stom consumeren of zinvol bezig zijn
met wat we hebben. Het leven beantwoorden met ja.
De wereld waarin we zijn. zzc
Die oerknal. Het begin van ruimte en tijd,
materie en energie. Uit niets. En van een evolutie tot op ons daarin zijn. Als
een fase in die evolutie. Het materiële dat zich met ons denken. bedenken en
maken door ons heen evolueert.
Materie met aantrekkingskracht die
resulteerde tot het samenpersen van in de aanvang waterstof tot op het ontstaan
van kernfusie. Het ontstaan van nieuwe materie. Naar het principe van
waterstof. Dat we begrijpen als een kern met daarom heen een tollend elektron.
In eerste instantie tot helium, een kern met daaromheen twee elektronen. Een
fusie tot op de ruim negentig ons bekende natuurlijke elementen. Waarbij met
overgang van waterstof op helium energie vrij komt in de vorm van straling .
Sterren die aan het eind van die fusie
ontploften tot sterrenstof. Voor het ontstaan van weer sterren. Gebruikelijk omringd
met planeten. Nu voorzien van die natuurlijke elementen. Atomen die met die
opgewekte straling moleculen mogelijk maakten. Samengestelde materie tot op
levende. Op daarvoor geschikte planten als onze aarde tot op intelligent leven.
Naar de wetten die oerknal meegegeven. Een verhaal waarin we zitten. Dat we steeds beter leerden kennen.
Maar nog steeds niet met ons denken kunnen begrijpen. Materie, het voor ons
korrelige, inmiddels begrepen als een
spel van krachten in de ruimte. Krachten waarvan we weten dat ze er zijn, maar
niet wat ze zijn.
Wel hoe. Een kracht bewegen dat energie
opwekt. Een klok voorzien van energie door een gewicht op te takelen. een veer
op te winnen. Een magneet met een kracht de ruimte in. Bewogen die energie
opwekt. In de vorm van straling, de ruimte in. Met de snelheid van driehonderdduizend
kilometer per seconde. Die elektronen laat bewegen. Een praktisch bruikbaar weten.
Waarmee we net bewegingsenergie elektriciteit opwekken. Met een dynamo. Een
magneet waarin een stroomgeleidende spoel
draait. Bewegende elektronen die weer een magnetisch veld opwekken, Krachten,
met een elektromotor om te zetten in beweging,
De wisselwerking tussen magnetische velden en
elektronen die de evolutie van het materiële mogelijk maakte. Elektromagnetische
straling die de natuurlijke elementen met hun elektronen op elkaar laten
reageren. Ze chemisch met elkaar verbonden tot moleculen. Steeds complexer en
uiteindelijk resulterend in wat wij leven noemen. Organisaties van materie met
het vermogen zich te delen en zo voort te planten.
Straling die dat leven op aarde mogelijk
maakte. Planten die de atmosfeer ontdeden van een eens te veel CO2.
Die daarbij voorzagen van zuurstof. Het proces van fotosynthese. Zonlicht dat
in bepaalde cellen elektronen laat bewegen, elektriciteit opwekt. Die in andere
water splitst in waterstof en zuurstof, het proces van elektrolyse. De
waterstof die de zuurstof uit de CO2 verdringt en zich verbindt met
de koolstof tot koolwaterstoffen, suikers. Met als bijproduct zuurstof. Planten
die zo dierlijk leven mogelijk maken. Dieren die zich voeden met die koolwaterstoffen.
Ze met zuurstof weer verbranden tot CO2. De natuurlijke kringloop in
de natuur.
Alleen mogelijk op planeten die zich daarvoor
lenen. Met vloeibaar water. En met voldoende en niet te veel straling. Van een
ster of een hete kern in een oceaan van water. De ijsmanen waarin we leven
vermoeden.
Moleculen van leven die DNA schrijven. Een
code voor cellen hoe zich te ontplooien. Een verhaal met z’n geschiedenis. De
rondworm die al tachtig procent van de menselijke genen heeft.
Straling die voorziet in informatie,
gegevens. De golflengten van zichtbaar licht die variëren van 380 - rood - tot 750 – violet - nanometer. Het licht
waarmee we zien. Straling die in ons netvlies elektriciteit opwekt, gestuurd
naar ons brein voor tv. De evolutie die leidde tot ogen om met die variaties in
frequenties van licht te kunnen zien. Materie die we zien in de kleur die het
niet absorbeert.
Geabsorbeerde straling die de elektronen van
materie laat bewegen. Die daardoor warm wordt en zelf weer gaat stralen ,
warmte. Kleurloos glas dat niks absorbeert, dat in de zon dan ook niet warm
worden.
Praktisch bruikbaar weten. Geluid, trillingen
en daarmee bewegingen van lucht, energie. Die omzetten in elektriciteit. Door
daarmee een magneet op het membraam van een microfoon te laten trillen, in een
spoeltje. Daarin zo elektriciteit opwekken. Met de frequentie van dat geluid.
Die versterkt weer straling produceert, radiogolven. Door een ontvanger op te
vangen en weer om te zetten in elektriciteit. Die versterkt het membraam van
een geluidsbox kan laten trillen. Met de frequenties van dat geluid. Het
principe van de radio, en tv. Al onze zintuigen die min of meer naar dit principe
werken.
Dieren die met voor de verwerking van
waarnemingen een centraal zenuwcentrum, een brein hebben. Dat net als een
computer elektrisch functioneert. En dat dus straalt. Op de frequentie van z’n
denken en bedenken. Op te vangen door daarop afgestelde antennes. Dier;lijk internet?
Dieren die mogelijk op die manier informaties uitwisselen. Elkaar zo voorzien
van software, updaten? De hardware, het brein, dat genetisch met DNA te verklaren
is. Maar die software, hoe een nest weten te bouwen? De poes die voelt dat het
baasje voor de deur staat. Dierlijk leven dat misschien al vanaf z’n begin een
vorm van internet had. De evolutie die gaat tot op het gaatje van wat mogelijk
is. Mensen die soms ervaringen van anderen denken mee te beleven. Onze taal,
inmiddels ook een kwestie van internet, van stralingen met informaties. De
digitalisering met nog ongekende uitkomsten voor de afronding.
De relativiteit van ons weten. zzd
Straling, trilling, energie de ruimte in. Met
de vraag van wat er dan trilt in die ruimte. De voor ons leegte, die toch iets
is. De ruimte die begon met niets en
enorm uitdijt, en dus altijd eindig is en blijft. Die geen buitenkant laat
zien, in zichzelf gesloten lijkt. Als een gesloten lijn, een cirkel, het
oppervlak van een bol. Het één en tweedimensionale. De driedimensionale ruimte
die zich mogelijk net zo sluit en dus rond is?
Waarin dan net als op een ballon geen recht lijnen mogelijk zijn en elk
punt middelpunt daarvan is.
Ruimte en tijd die met elkaar verbonden
lijken. Bewegen in de ruimte waarbij de tijd vertraagt. Hotloges langzamer gaan
lopen. Met vliegen rond de aarde al bewezen. Dat niet sneller kan dan met de
snelheid van het licht.
De tijd die ook begon op nul. Geen fenomeen
dus met eeuwigheden. Anders met een oneindig verleden van waaruit het heden
oneindig is en dus onbereikbaar is. De tijd in zwarte gaten weer op nul!? Ook een
verklaring waarom licht daaruit niet kan ontsnappen. Krijgt daar de tijd niet
voor. Is die misschien ook rond en gesloten, een kringlopen met
oerknallen?
Wie de natuur denkt te begrijpen die ze niet
begrijpt. We zitten in die wereld en kunnen er niet uit, zijn er immers naar.
Die willen begrijpen is als licht willen bekijken en dan daarbij licht nodig
blijken te hebben. onszelf.
Alles wat we begrijpen dat zich wel bewijst
als praktisch bruikbaar. Te ontwikkelen tot op eindsyntheses van het praktisch
volmaakt duurzame. En het generaties bestendige.
Het praktisch bruikbare met z’n vanzelfsprekendheid.
Die verleidt tot geloven in absolute
waarheden. Vanuit de logica van oorzaak en gevolg, het gemaakte dat een maker
heeft, een beweging een beweger. In het verleden de bron van het animisme, het
bedenken van geesten en goden. Bliksem: het zwaard van Wodan.
Met offers te vriend te houden. Zo nodig je kinderen.
Religies die ze reduceerden tot één god. Naar
het evenbeeld van het hoogst bedachte in de schepping,de man. Een meneer, heer,
vader. Te gehoorzamen. Die kon belonen en straffen. Religies die zich bewezen
als praktisch bruikbaar om posities en verhoudingen te bevestigen en buiten
discussie te houden. De koning, bij de gratie gods. Die
de berg op klom en terug kwam met de geboden en verboden van zijn god. Dat ze hem
te gehoorzamen hadden. Zo niet dat hij je naar boven moest sturen.
Het land dat van god gegeven is. Die anderen
die dus weg moeten, zo nodig met geweld. De primair op een religie gestoelde
samenleving. Te ontdoen van bedreigend denken, rechters die in mensenrechten
geloven, wetenschappers die andere waarheden bewijzen.
Allemaal bedacht, verteld door mensen, vooral
mannen. Geschreven in heilige boeken in die tijden van dat animisme. Het toen
nog niet beter weten en vooral gedicteerd denken.
In die diepdonkere diepzee van onze woorden
ze lukraak grijpen en rijgen tot zinnen zonder zin. De natuurkundige Alan Sokal
(1955) die zo een artikel schreef met bewust zinloze beschouwingen. Dat
opstuurde naar een gerenommeerd academische tijdschrift, gepubliceerd kreeg. En
vervolgens met veel internationale waardering.
Ons zijn naar het mysterie van de natuur en
dat niet durven erkennen. De schepping die zich niet laat begrijpen, dat niet
willen aanvaarden. De verleiding te denken in wat logisch lijkt. Een heelal met
vier dimensies met eindeloos veel met drie. Waarmee we alleen maar uitkomen op
wensdenken en -bedenken dat we niet kunnen verantwoorden.
Die evolutie. zze
Een kwestie van toeval. Volgens Charles Darwin (1809-188). Het toevallig
sterkste dat overleeft. De naar elders verwaaide vogel met de juiste snavel
voor de vruchten. daar De witte beer die alleen overleefd op de witte sneeuw
van de Noordpool. De bleke mens in het hoge noorden met weinig zon ontstaan. De
donkere in de regio’s met te veel en te fel.
Het materiële met z’n mogelijkheden voor evolutie.
Die zich als een wil daarin manifesteren.
Tot op onze soort. Waarmee die evolutie mede door ons heen verder ging. Met
het door ons bedachte en gemaakte. De fase waarin we nu zitten en die we
afronden.
. Planten die dierlijk leven mogelijk maakten.
Dierlijk leven waarin al die immateriële
beleving van de waargenomen wereld ontstond. Die evolueerde tot dat van
ons ‘mens zijn.’.De mens die mede besloten lijkt in de wil van het materiële. En met de opdracht dat verhaal voort te
zetten. Met die evolutie door ons heen van het materiële, al naar daarmee mogelijk.
Dank zij ons bedenken en weten te maken van materiële middelen. Om aan ons toe
te voegen. Ons er materieel mee te verlengen. Waarmee we ook als soort verder
evolueerde. Het materiële van ons lichaam waarin we oplichten. Waarmee we
tevens een diersoort zijn, met de daarbij behorende belevingen. Van waaruit we
die verlenging zingevend maken. De natuur tot cultuur verbouwen.
Praktisch volmaakt . zzf
De mens gekenmerkt door z’n verlenging met
materiële middelen. Gereedschappen, instrumenten, kleding, huisvesting. En de
programmering van z’n brein met bedachte algoritmen. Eveneens een materieel verhaal
met elektrische ladingen en straling. Een vorm dus van materiële verlenging.
Door ons bedacht. Waarmee dat
immaterieel fenomeen van ons denken en bedenken oplicht. En die materiële
verlenging weer mogelijk werd.
Zich ons openbaart wat het materiële van de
schepping voor ons in petto heeft. Het voor ons praktisch bruikbare voor ons er
zijn in de evolutie. Gesteld dus op de natuurwetten voor het materiële.
En de grenzen van die mogelijkheden. Waarmee
we uitkomen op de eindwaarden voor dat
praktisch bruikbare . Waarmee we alles wat we maken zich zien afronden. Een
noodwendigheid die besloten ligt in die
natuurwetten.
Veel producten die we dan ook als praktisch
volmaakt beleven. Die niet beterhoeven. En dat ook niet kunnen. Die uitge-evolueerd
zijn.
Eindwaarden waarop wel weer eindeloos valt te
variëren en mee te combineren. De producten met vele variaties. al behoefte.
Het principe van de chip met nog ongekende mogelijkheden van toepassing.
Variaties die we beleven als innovatie. Die eens ook uitgeïnnoveerd is, zich
afrondt. op wat wij zinvol vinden.
Het praktisch volmaakte met de keuze voor
duurzaam, Zo lang mogelijk mee gaan. Het actuele discours over die keuze. Als noodzaak voor ons toekomst.
Te realiseren door het samen daarover eens
zien te worden. Normen bedenken en stellen voor alles wat we maken. De noodzaal
daarmee van democratie. Alles wat we maken alleen nog praktisch volmaak op
duurzame eindwaarden. Dat zo lang mogelijk mee gaand. Te herstellen is.
Onderdelen die verslijten te vervangen. Met standaardisatie mogelijk . Producten
die als ze het gehad hebben geschikt zijn voor hergebruik. Ze daarop ontwerpen
en maken. Als toekomstige voorziening van grondstoffen. Voor alles z’n
kringloop bedenken en die verlangen. Europa die dat op de agenda heeft staan.
Dat overeenkomen, beveiligen, garanderen. Economisch
zorgen voor een gelijke en eerlijke speelvelden. Internationaal.
Een verhaal vooral over gelaten aan de vrije
markt, het private ondernemen. De ideologie van alleen de markt mag het doen.
Vanuit private belangen. Het verhaal van
het private kapitalisme dat ontspoor in veel te veel van enkelen voor rekening
van tekorten van velen.
Die afronding daardoo
mede gericht op publieke belangen die de politiek aan zet zet.
Als marktmeester voor die vrije markt. En met eigen initiatieven. Waarmee een
publiek ondernemen ontstaat. Dat voor de publieke voorzieningen.
Afronden op een publiek kapitalisme. zzg
Innovaties ons denken en bedenken, die ons maken
afronden op wat de natuurwetten mogelijk maken. Vrije markten tot op het
praktisch volmaakt..Veel producten die als zodanig ervaren. Die we duurzaan
willen, dat ze lang mee gaan. Ze minder vaak hoeven te kopen. Het product dat niet veel beter hoeft, en
technisch ook niet kan, dat uitontwikkeld is. Producten die je steeds rijker
maken. Die deels tenderen naar generaties bestenig, die komende generaties rijk
maken. Die de economie transformeren van maken en consumeren in vooral bezitten
en dat beheren en behouden. En een bestaanszekerheid daarop gebaseerd.
Met tevens het product met de ‘laagste prijsgarantie’. Goedkoper te
vervangen dan te herstellen. Het wegwerpartikel. Niet te herstellen, beheren en
behouden. Mede bedacht voor het behoud van vervangingsmarkten, het maken in
stand te houden. Essentieel voor economieën die constant moeten groeien. Waarin
de meeste mensen alleen van werken bestaan.
Duurzaam en bestendig bezit dat afbetaald z’n kosten beperkt tot vooral beheer
en behoud, B en B. Praktisch volmaakt ontworpen, wel doordoordacht vaak heel
weinig. De eigen woning die je dan heel goedkoop laat wonen. Generaties bestendig
bezit dat zij die erven rijk maken. De oorzaak
van tweedeling in de samenleving. Velen die bezit moeten huren en niks
erven.
Duurzaam bezit dat een
basisinkomen realiseert. Waarmee het kapitalisme deels winnaar wordt. Privaat
kapitalisme dat al bewijst dat veel en duurzaam bezitten het bestaan zeker
maakt. Dat daarvoor werken dan niet mee zo nodig is. Met die afronding daarop
kunnen uitkomen. Een kwestie van keuze. Waarmee dat verhaal voor ook iedereen
mogelijk is. De vererving ervan eerlijk maken. Gezamenlijk gemaakt ook
gezamenlijk zowel bezitten als vererven. Waarmee we dan uitkomen op mede een
publiek kapitalisme.
Gebaseerd op gezamenlijk gerealiseerd generaties bestendige bezit. Als basis
voor een basisinkomen. Nu nog alleen voor hen die erven. Het
verhaal van zo steeds rijker worden van Thomas Piketty
(1961). De grote vermogens die van zelf groeien. Het eigen huis dat steeds meer
waard wordt. De rijken die zich vooral deze bestendige erfenis toe-eigenen.
Daarvoor het geld hebben. Het groeiend aantal multimiljardairs. Met inkomen die
met de globalisering in belastingparadijzen niet mee doen met de lokale
nationale lasten. Daarvan ze wel volop van profiteren.
Het samen gerealiseerde ook gezamenlijk bezitten en vererven. Het
privaat kapitalisme naar dat principe combineren met een publiek
kapitalisme. Waarbij we inmiddels al
vrijwel alles wereldwijd gezamenlijk produceren. Met al aanzetten met openbare voorzieningen
en middelen. De sociale woningen die we gezamenlijk bezitten. De
pensioenfondsen met al een basisinkomen
voor ouderen. Voor rekening van de economie en niet meer belastingen. Dat verhaal
politiek verder ontwikkelen met normen voor een duurzame economie. Publiek
investeren n wat de vrije markt niet aankan. Transities daarnaar toe.
Beleggingen voor dat basisinkomen.
zzz
Minder maken en steeds duurzamer. Publiek daarop inzetten. Het verhaal
van de circulatie - economie. Het gemaakte in circulatie brengen en houden.
Apparaten die te herstellen zijn. Onderdelen versleten die te vervangen zijn.
Ze daarop laten ontwerpen. Producten die het gehad hebben hergebruiken. Voor
een groot deel van onverwoestbare materialen. In elkaar gezet vaak alleen maar
te slopen. Bij falen dus gewoon terug naar de maker voor hergebruik.
De auto die vrijwel uitontwikkeld is
tot op heel duurzaam. Die elektrisch veel simpeler die nog veel langer
mee kan gaan. Bij goed beheer en behoud.
Waarmee het maken van auto’s zich daarnaar verlegd naar de lokale werkplaats
voor onderhoud. Die met ‘AI’ minder ongelukken maken.
Een ontwikkeling weggelegd voor heel
van water we maken. Meubels
vele honderden gekost die in
kringloopwinkels voor tientjes de deur uit gaan. Voor deel de
verbrandingsovens in. Voor kleding hetzelfde verhaal. De auto die je moeilijk
kwijt raakt. De elektrische eens in overvloed en nog bestendiger die eens
hetzelfde lot wacht. In overvloed dan heel goedkoop. Woning eens in overvloed. In
sommige landen al het geval. Ontwikkelingen op lange termijn.
Het duurzame door de markt zelf af te dwingen, met ‘het
uiterste in ascese’. Als consument in die taal gaan leven. Het volmaakt
mogelijke willen maar beperkt tot het persoonlijk zinvolle. De productie van
kleding inmiddels in extreme overdaad. Uiterst vervuilend. Circa vijftig procent
dat de verkoop niet haalt. Die gaan bezitten in ascese, in die beleving gaan leven.
Maar één klerenkast met alleen het beste, mooie, duurzame. Geschikt om te
ruilen, voor de kringloop. Nieuw alleen nog het ‘kan niet beter’. Vooral lokaal
gemaakt, op de huid van de drager. De producties in lage lonenlanden die het
dan gehad hebben. Daarmee ook uitbuiting van mensen.
Versterkt door krimp van de bevolking. Door welvaart en
gelijkwaardigheid van vrouwen. Japan al in de nabije toekomst geschat p dertig
procent minder. China met problemen van vergrijzing. Landen die dan bezit gaan
overhouden, in overdaad krijgen. Publiek te beheren als bron van grondstoffen
voor toch nog maken.
Rijk Nederland dat niet zonder immigranten
kan. Daarmee op weg naar twintig miljoen. Dat eens zonder moet met alle Europese
landen gaaf. Dan naar tien miljoen en bezit in overvloed? Halvering eens van de
wereldbevolking, een zegen voor de mensheid. Stippen op de horizon.
Het monopolie van plek. zzh
Met dan ook ook plek voor iedereen om te kunnen
bezitten. Plek en daarmee bezit van grond. Dat niet een kwestie is van maken
maar bezitten. Vooral ook erven. In het verleden eens door het maatschappelijk
sterke zich toegeëigend. Voor landbouw en veeteelt. Waarvoor grond nodig was.
Het begin van de feodale tijden. Van inkomens voor tekening van de arbeid van
anderen. Het ontstaan van de gouden tijden van landadel. Door de tijden heen rijk
en gebleven door vererving. Een elite die zich daarmee van hoger hand verheven
bedacht,van adel. Te vereren en vooral ook te gehoorzamen en daarvoor te
werken.
Mensen zonder plek, daklozen die niets kunnen
bezitten. Jongeren zonder woning die geen gezinsleven kunnen beginnen. Die
niets van hun leven kunnen maken. Winkels die de hoge huren moeen
doorberekenen in hun prijzen. Kleine ondernemers die het daardoor afleggen tegen
de supermarkten.
Plek dat zich met structuren de diepte en de
hoogte in laat vermenigvuldigen. Generaties bestendig EN voor weinig kosten van
B en B. Steden die massaal de hoogte in gaan voor het leuk rentenieren van
bezitters van plek. De vastgoed multimiljardairs. Circa vijfhonderd grootgrondbezitters
die zeventig procent van Nederland
bezitten. Zo’n vierhonderd mensen, vooral niet Schotten die negentig
procent van Schotland bezitten. De schotten die vooral hun land moeten pachten,
het onroerende huren.. Waarbij dat geld hun land meteen verlaat.
Herstel van het eens commune van plek. Al aan
de orde voor het openbare, publieke,. infrastructuren,. Die bevrijden dan van het
monopolies van plek. Eenmaal gefinancierd heel goedkoop. Een belangrijke
bijdrage dan voor dat basisinkomen voor iedereen. Een geduchte concurrent voor
de private markt voor woningen. Waarbij plek altijd wel z’n waarde blijft
houden. Een verhaal uit te rollen voor heel Europa. Met inmiddels al vrij overal
mogen werken en wonen.
Pubbliek plek voor te eten hebben. Voor
landbouw en veeteelt. Boor voor de lokale markt. Biologisch. Daarmee bevrijdt
van importen die leiden tot te ceel mest en daarmee de natuur bedreigende sikstof. Daarin publiek vesteren,
beleggen. De rendementen daarvan dan ook
naar dat publieke kapitaal. De boeren
de steden in. Naar waar gegeten
wordt. Daarvoor publiek plek vrij maken. Publiek met hoogbouw te vermenigvuldigen.
Vooral voor het plantaardige. Met plek dan voor alleen de kosten van beheer en
behoud. Te eten en te drinken dan ook alleen nog voor die kosten.
Te combineren met openbare markten met ook
zo’n plek, Concurrentie voor supermarkten met vooral ongezond en geïmporteerd in plastic. Plek voor horeca met
lekkeer te eten. Vooral plantaardig dat met goede koks te genieten is. Vlees
eens kweekvlees en daarmee in het reine komen met onze voorfamilies. Daarvan
alleen na een dierwaardig leven. Waarbij
we weten wat dat is. Dat voor die dieren met elkaar overeen komen.
Zon en wind boven ons land nog gemene zaak.
De energie daarvan dan ook zo houden. Met publiek plek en middelen voor de winning ervan. De
middelen voor winning die uiterst generaties bestendig kunnen zijn. Voor dus
nauwelijks kosten voor B en B. De boer die z’n land verhuurt voor windmolens, zonnepanelen ,, en
dan boeren als hobby.
Onze mobiliteit, essentieel voor het met
elkaar verkeren. Voor wat dan ook. Met het voor iedereen gemene van lopen. De steden daarop gebaseerd. Zo nodig mechanisch
versterkt. En dan niet harder dan hardlopen. Tien minuten lopen en dat kunnen
overstappen op mechanische verkeersmiddelen, openbaar vervoer, de deelauto.
De eens autovrije wijken, door de bezitters
van auto’s verstopt. Dat een deelauto kan
worden. Als collectief bezit voor alleen
B en B en dan goedkoper dab de eigen
auto. Die uiterst generaties bestendig
wordt. Rijdend op die mogelijke heel goedkope energie. En in aantal dan aanzienlijk
minder. De steden dan bevrijdt van stilstaand blik. Allemaal te bedenken.
Openbaar vervoer met plek voor eigen rails, viaducten, buizen, energie van
windmolens, gecontroleerd door kunstmatige intelligentie. Bestendig te realiseren.
Een alternatief voor de auto, het vliegtuig, containerschepen Vrijwel gratis openbaar
vervoer dus als een mogelijke optie.
Vrij in gebondenheid.
zzi
Vrij mogen denken Het grondrecht van vrije
samenlevingen. Wel in de taal daarvan. Die het denken en daarmee ook ons mens
zijn bepaalt. Dat pas na het vertellen van verhalen in een kind oplicht. Anders
uit blijft en op het niveau van die verhalen. Met weten te bedenken naar hun
uitdagingen. Die van de moderne media alleen ter vermaak. Bedenken dat geleerd moet worden. Mede bepalend voor
de ontwikkeling van het brein. Dat met teveel schermtijd achter blijft. Waarmee
denken in gebondenheid met wat we als wij zijn. Het bestel waarin we leven.
Geënt op z;n geschiedenis. De media als verteller. Deels een verdienmodel
van het daarmee extreme rijke. Dat meer
publiek moet willen we in vrijheden
blijven denken.
Leren leven van het leven, onze geschiedenis.
Publiek onderwijs tot op de hoogste niveaus. Daarmee investeren in de toekomst.
De taal zien als een publiek bezit publiek te beheren en onderhouden. Terwijl
we vooral investeren in materiële middelen. Ons denken en bedenken daarvoor
inzetten. Vanuit onze georganiseerde afhankelijkheid daarvan. Mede vanuit hebzucht, steers
meer willen bezitten.
Aristoteles (384-322 vCr) die al de
gevaren daarvan zag. Zijn ethiek dan ook voor een goed en deugdzaam
leven met elkaar. Pleidooi voor een rechtvaardige economie met betrouwbare
producten. Het idee voor eens de gilden. Het materiële zien als middel en niet
als doel, Zeker niet om er zo veel mogelijk winst mee te maken. Aristoteles die
de jacht op almaar meer bezit, kapitaal zag ontstaan. Een particulier
kapitalisme, met arbeid renderend te maken. In zijn tijd vooral met slaven.
Welke krachten beheersen
de economie en welke politiek was de
juiste, de meest rechtvaardige? Adam Smith (1723-1790). ‘Als
iedereen zijn eigen belang nastreeft dan wordt daarmee ieders belang gediend.’
Ondernemingszin met als doel rijk te worden zorgt voor producten en voor werk
en daarmee inkomens om die producten te kunnen betalen. En in concurrentie met
velen met die zelfde instelling zo goedkoop mogelijk. De zegeningen van de vrije markt zonder monopolies.
De universele hebzucht als filantropisch geschenk voor de samenleving. .et
fundamentele recht op bezit tot in het extreme. Het einde ook van de gilde, de
garantie van vakbekwaamheid, betrouwbaarheid, een rechtvaardige prijs.
In feite het opzeggen van het bedachte idee, de filosofie van
de solidariteit, in religies van de zorg voor de naasten. Ieder voor zich en
God voor ons allen naar zijn hogere wil. Verankerd in de menselijk genen met
instincten voor overleven. De overheid die zich kon beperken tot het handhaven
van recht en orde, het garanderen van die vrije hebzucht in concurrentie. Een
vrije samenleving regelde dan die rechtvaardige economie voor iedereen als
vanzelf.
De
arbeidende klasse die politiek bewust werd. Met ook het bedenken van Utopia’s. Thomas More
(1478-1535) die er een bedacht. Bewogen door
de verpaupering in zijn land, Engeland, door de privatisering van de
gemene gronden. Waarop schapen beter rendeerden dan boeren. Die verjaagd naar
de steden daar goedkoop bruikbaar waren voor de opkomende industrie. Goedkoper
nog dan te kopen en onderhouden slaven.
‘Dit moet anders en kan veel beter,
eerlijker’. Met een soort christelijk communistische en menswaardiger samenleving.
Door More bedacht naar verhalen over indianen, die alles samen deden en
deelden. Van toen de mens nog in gelijkwaardigheid leefde. Op voor iedereen
gemene steppen.
Een simpele en autoritaire samenleving met
het collectief als primair en de mens secondair. Zonder persoonlijk bezit en
met iedereen sober gekleed, gehuisvest in uniforme steden. Voor allen gelijke
regimes van arbeid. Met lijfeigenen, mensen die straf verdienden.
Saai en nauwelijks menswaardig. Waarin More
zeker niet zou passen. Een verhaal dat zijn bestel niet zag zitten. Dat hem dan
ook de kop koste. Het lot van veel sociale bewogenheid, tot op heden.
Karl Marx (1818-1883), eveneens door maatschappelijke
ellende sociaal bewogen, die ook zo’n verhaal bedacht, beschreven in zijn boek
‘Das Kapitaal’. Met de mens als noodlotsfiguur in de evolutie, Mensen gevangen
en verpauperd in structuren en systemen van bezit en productieverhoudingen. Een
fatale antithese, die vroeg om een verlossende these, en een uitzicht op een
eindsynthese. De volmaakte voltooiing die iedereen uiteindelijk vrij zou maken.
Met de mens tevens als middel, materiaal voor dit bedachte. Met als eindspel
maatschappelijk bedachte nachtmerries, tot op heden.
De verklaring van actuele huivering voor
bedachte samenlevingen. En de voorkeur voor het laisser faire laisser aller,
laat het zich maar bewijzen. En daarmee weer negeren van de menselijke
verantwoording voor alles wat we bedenken.
De vrije markt die ontwikkelingslanden
kansen bood. Landen, regio’s die zich gingen onderscheiden in waar ze goed
waren. Bedenken, design, produceren, nijvere handen of heel goedkoop,
verhandelen, verzenden, financieel afhandelen.
Waarbij
de bezitters van ondernemingen beslisten waar wat gebeurde. De economie die
internationaal werd. We daarmee één wereld werden. Met welvaart voor steeds meer mensen.
De
vergeten mensheid die daarmee stem kreeg, steeds meer gehoord werd, z’n
geschiedenis verteld kreeg. Met nog al nog al wat kwalijke verhalen. Nog steeds
schrijnend. Eén wereld met daardoor gespannen verhoudingen en vragen om excuus.
De
globalisering die Bedrijven, die landen van elkaar afhankelijk maken. Chips,
medicijnen, mondkapjes alleen nog vanuit het verre oosten. Te eten vanuit
landen die daarin goed zijn. Internationaal financieel vrij afrekenen dat
nieuwe gouden elites creëerde. Met ongekende extremen. Met eigen, persoonlijke
doelen, en geld om ze waar te maken. Oligarchen die weer gingen koloniseren en roven. Daarbij geweld
niet schuwen, zo nodig oorlogen ontketenen.
Wereldwijd
meester zien te worden van dit inmiddels uit de hand lopend verhaal. Met de
geschikte taal daarvoor. Inmiddels in Engels. En technisch op ;één noemer. Het
onmisbare mobieltje. Overleg dat volop aan de orde is. De democratie daarvoor
die gestalte krijgt.
Het liberalisme met vooral ongebonden
vrijheid. De sterken in de samenleving die ze torsen. Die er voor zorgen dat er
te verdienen valt en daarmee te overleven. Loop ze niet voor de voeten met die
wil tot dirigeren, dicteren en belasten, geboden en verboden Het extreem neoliberalisme.
De
zorgzame samenleving met z’n vangnetten voor iedereen. Die we zien afkalven. De
rijken die daaraan niet meer meebetalen.
Die ook steeds minder ondernemen. Talent daarvoor dat niet overerfbaar
is. Liever genieten van hun rijkdom. Daarom steeds meer beleggen in het
generaties bestendige. Met weinig behoefte aan beheer en behouden. In plek dus,
grond dus z’n vermenigvuldiging de hoogte in.
Weer terug naar feodale tijden met leuk en riant leven van verpachten en
verhuren.
Bedrijven,
de oprichter eenmaal dood, die managers inhuren met talent voor ondernemen.
Schaars en daardoor duur. De marktmeesters die eveneens een beroep doen op die
markt van goed opgeleide mensen. Beheer en behoud van wat we bereikt hebben. Dat nieuwe kansen biedt voor
ondernemen. Verder te vervolmaken met onderwijs.
Onderwijs
dat uiteindelijk een soort dienstplicht.werd Tot op
de hoogste niveaus. Met geregelde oproepen om bij te spijkeren. Niet alleen
gericht op leren lezen, schrijven, rekenen. Maar ook leren bezig zijn met onze
handen. Waarmee we eens mens konden worden. Voor het zinvol en creatief bezig
zijn met wat we bezitten. De kunst als toekomst voor ons vrij denken.
Van groei naar minder. zzj
De explosieve bevolkingsgroei over de laatste
eeuw. De gemiddelde levensduur die
daarvoor lag op nog geen twintig jaar. Betere
arbeidsomstandigheden en medisch weten dat die enorm heeft verlengd. Die deze
groei veroorzaakte. En in nog veel landen de vrouw vrij te bejagen .
Welvaart die deze groei afremt. Volop aan
de orde. Met nu ook middelen om de
voortplanting te beheersen. China dat het gebod. Wat de chinezen zo goed bevalt
dat ze een drastische afname van de bevolking te wachten staat.
Het klimaat en dat we niet meer in de hand
hebben. Waardoor landen onleefbaar
worden, vroegtijdig sterven weer aan de orde is. Volksverhuizingen op gang
komen. Oorlogen weer een optie worden. We ons op termijn moeten instellen op
een gestage afnemende wereldbevolking.
Economieën die zich daarop moeten instellen.
Met dan als oplossing mede een publiek kapitalisme.
Gebaseerd op alles al hebben en zien te behouden. Steeds minder hoeven te maken.
Daarvoor mensen nodig te hebben. Een einde te maken aan de uitputting van de aarde. Het klimaat kunnen herstellen.
Waarbij we blijven maken, vooral te eten
hebben. Dat dan daar waar gegeten wordt. Met zo min mogelijk export die z’n
natuurlijke kringloop verstoord.
Waarmee degradatie van de menselijke soort
kunnen stoppen, Het steeds ongezonder worden door verkeerd eten en drinken. De
gezondheidszorg weer betaalbaar wordt en te doen,
Met de noodwendigheid van democratie om vrij
daarover te kunnen denken en overleggen.
Transities die de gouden elites niet zien zitten.
Die we dan ook volop knagen aan de democratie. De verkiezingen die zijn
gestolen. ‘Lees mijn lippen: geen belastingen’. De adoratie voor wie het gemaakt
heeft. De adel nog steeds vereerd
. Verhalen die zich bewijzen. zzk
Alles dat bedacht is en begint met een these.
En die verantwoorden. Zich laten bewijzen als praktisch bruibaar. Het verhaal
van thesen, antithesen en synthesen. Met het praktisch volmaakte als een noodwendigheid eindsynthese.
George Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831). ‘Er is een ultieme waarheid,
een wereldziel die zich door de tijd heen openbaart en waar maakt. Naar een dialectisch
proces waarin contradicties noodwendig leiden tot nieuwe ideeën, en wel steeds
betere’. Het idee, de these die z’n antithese bewijst, z’n gebreken en
onvolkomenheden. Die leiden tot het zoeken naar een synthese, de eliminatie
ervan. Een synthese weer als these met z’n antithese, enzovoort. Die alsmaar oplossen.
Tot op het bereiken van de eindsynthese. De voltooiing van dit proces tot op
eindwaarden. Door hem vooral bedacht voor de samenleving. Waarbij het Duitse
keizerrijk zag als een eindsynthese.
Zijn verhaal dat zich bewijst met politiek
streven naar betere en eerlijker samenlevingen. In de techniek met de ontwikkeling
van producten tot op praktisch volmaakt en op eindwaarden.
Karl Marx (1818-1883), eveneens door maatschappelijke
ellende sociaal bewogen, de dialectiek van Hegel betrok op deze
noodlotsgeschiedenis van het proletariaat. Mensen gevangen en verpauperd in
structuren en systemen naar gewilde machten van bezit en productieverhoudingen.
Een fatale antithese, die vroeg om een verlossende these, en een uitzicht op
een eindsynthese. De volmaakte voltooiing die iedereen uiteindelijk vrij zou maken.
De mens als noodlotsfiguur in de evolutie, beschreven in zijn boek ‘Das Kapital’.
Met de mens aan zet in de evolutie toch wel.
Waar we niet onder uit kunnen komen. Baruch Spinoza (1632-1677) die zich liet inspireren door die
wereldziel. Die uit is op het goede. ‘Alles in het universum is één, en dat ene
is wat wij God noemen. En dat ligt besloten in de natuur. Deze werkelijkheid is
oneindig en naar zijn wil. Alles, dus ook wij mensen zijn een expressie van die
natuur. Zijn onderdeel van dit in wezen goddelijke plan. Hebben daarin dan ook
geen vrije wil. We denken wel vrij te zijn, maar zijn ons alleen maar bewust
van dat denken en het daarnaar handelen.’
‘De menselijke rede, de taal waarin we leven
die zich maakt naar deze natuur. De wil van de natuur die in de mens oplicht.
Die daarmee door God aan zet is gezet’.
Een verhaal dat het fenomeen ‘mens zijn’
herleidt tot een fase, een moment in de evolutie. Die uit is op het goede en
volmaakte. God is goed. Maar alleen als wij mensen er voor kiezen. Voor bijvoorbeeld
die afronding op praktisch volmaakt duurzaam en dat eerlijk delen.
In balans met de natuur. zzl
De natuur waarin we oplichten. die ons mogelijk
maakt. In de evolutie daarvan. Die we met ons denken en bedenken vermaken.
Waardoor steeds mensen mogelijk werden. Ten koste van alle andere soorten. Een
autonoom proces, over gelaten aan de vrije markt. Juridisch bezegeld.
Een verhaal dat we niet meer beheersen. Met gevolgen
die inmiddels ook ons bestaan bedreigen. We weer in balans moeten komen met de
natuur. Waarin volgens Spinoza ook het goede kan.
Maar alleen als we daarvoor kiezen. Door ons graag bedachte hogere machten die
dat niet doen. Een volgens deze filosoof de ons gegeven verantwoordelijkheid in
de evolutie.
De natuur op aarde, mede het product onze
voorfamilies. Planten die dieren mogelijk maakten. Met een kringloop van eten
en gegeten worden. De atmosfeer leefbaar maakt door z’n eens veel te veel CO2
op in de bodem op te staan. De fossiele brandstoffen. die wij weer aan het
verbranden zijn. Geen goed idee dus. Planten die zorgen voor de koolhydraten
die ook ons eten mogelijk maken.
Dieren al de met de beleving van hun wereld.
De evolutie die ze liet waarnemen, en
voorzag van een brein om daarop te reageren. Fossielen van de eerste soorten
die al een holte daarvoor hebben.
Dieren die gingen samenwerken. Daartoe talen
ontwikkelden om met elkaar te kunnen communiceren. Die met zwermen, kuddes
elkaar beschermen. Samen gingen jagen.
Die daarmee elkaar ook genegen zijn,
knuffelen.
Talen
die denken en bedenken mogelijk maakten,
daarmee ook maken. vogels hun nesten. Dieren die gereedschappen bedenken. De
soorten met vingers met de meeste mogelijkheden. De evolutie die dan ook via
apen uitkwam op de mensachtige soorten. Waarin dat denken en bedenken en
daarmee maken verder evolueerde.
Het
blind materiële dat met het ontstaan van leven ziende werd. Dat met
kunnen denken en bedenken de wil daarvan ontdekte. Om daarmee z’n evolutie
verder voort te zetten.
Een immaterieel fenomeen. Dat niet het
materiële is waarin het oplicht. Net als het licht van een lamp. Dat niet die
lamp is. Dat we beleven als onze essentie, onze ziel. Dat wel een lichaam heeft. Met inspraak van z’n instincten en hormonen.
Een immaterieel fenomeen voor een pijnlijke
operatie even uit te schakelen. We dan even weer die blinde en niets belevende
materie zijn. Het waarschijnlijke lot van dit fenomeen als ons lichaam het laat
afweten.
Waarmee de natuur uit balans raakte.
Vakanties in zuidelijke landen die al niet meer zo leuk zijn. Landen,
steden onleefbaar worden. Te eten met vooral export die de natuurlijke
kringlopen verstoren. Te veel mest met elders weer te weinig, Gecompenseerd met
kunstmest. Monoculturen met gif in stand gehouden . Troosteloze eentonige
tractorlanden waarop vogels niets meer te zoeken hebben.
We inmiddels weten hoe het anders en beter kan.
We die balans kunnen herstellen. De zon die
de aarde overvloedig van energie
voorziet. We inmiddels weten dat materie energie is. Hoe ze zon met kernfusie
aan z’n energie komt. Wat ook op aarde mogelijk is.
We weten van de evolutie, en daarmee van onze
voorfamilies, De verstoorde relatie daarmee herstellen. We ze nog menen nodig te
hebben voor ons te eten. Daarmee in het reine komen met kweekvlees en plantaardige
eiwitten, zuivel. Keuring van vlees vertelt
dat een kwart van geslachte varkens aangetaste organen hebben, zek zijn.
ons culturele landschap weer mooi maken. De
steden verweven met natuur. Te eten maken vooral waar gegeten wordt. Insecten
weer laten dansen, met mate. Vlinders die we geweldig vinden. Met als beloning
vogels die we graag horen zingen. Een natuur van eten en gegeten worden. Wat
we weten en weer niet mogen weten. Verdienmodellen die daarvan niet gediend zijn Politieke partijen bedenken.
De
verhalen waarin we leven. zzm
Taal die ons denken en bedenken mogelijk
maakte. En daarmee ons als immateriële fenomeen beleefde mens zijn. Waarmee we
dachten ons te onderscheiden van dieren.
Waarop we daarmee wel weer terugkomen. Waarin dat namelijk heeft ontwikkeld.
De taal waarin die we vertelt krijgen. Kinderen die pas na
het vertellen van verhalen mens worden, waarmee dat daarin oplicht. Naar het
niveau van dat vertellen en zich dat kunnen eigen maken. Wat soms uitblijf.
Leren lezen dat zelf je vertellen mogelijk
maakt. Leren schrijven waarmee we vooral ook ons denken leren ordenen.
De taal waarmee zijn naar het collectief van
geboren zijn en worden opgevoed. Daarmee naar de geschiedenis van dat
collectief. Z’n normen en waarden, tradities. Waarmee daarin gevangen zijn. Met
de beleving dat we met ons denken en bedenken ook vrij zijn, dat net kunnen
ontvluchten.
De taal waarin we leven naar het collectief
waarmee we zijn. Met van alles bedacht. De wanen over rassen, kleuren. wat een
vrouw is. Wat hoort en niet hoort, wel of niet deugt. Met soms geweld
ingepeperd. Landen waarin men niet vrij mag denken, lezen verteld krijgen.
Met aardoor collectieve verschillen. Uit
gevochten. Het verhaal van de mensheid van voortdurend oorlog.
De taal met z’n woorden. Die een verhaal
zijn. Meestal maar gedeeltelijk vertel gekregen. Met daaromheen wat daarover
bedacht wordt. Straling als levensgevaarlijk. Terwijl we dank zij straling er zijn en denken en bedenken.
Die trillende magneet die straling opwekt de ruimte in. Iets daarin
laat trillen. Waarvan we nog steeds niet weten wat er trilt. De wetenschappen
die met hun denken stranden op de elementaire deeltjes. Die met de
vanzelfsprekendheden van onze taal niet meer te begrijpen te zijn. Die daarmee
niet verder komen dan het voor ons praktisch bruikbare ervan. Waarmee we leven
in het mysterie van de wereld waarin en waaruit we zijn.
De taal waarmee we tegenover bezit een
eigenwaarde weten te stellen. Het weten te gebruiken en verantwoorden. Al naar
het niveau van die waarde. En daarmee de taal waarin we leven. Waarmee we
geschoold zijn. In het algemeen voor het functioneren in de bestaande verdienmodellen.
Om daarom in ons leven te kunnen voorzien.
De geschiedenis van ons denken en bedenken
dat geleid heeft tot het verhaal van de mensheid. Met kunstmatige intelligentie inmiddels
voor iedereen te lezen of verteld te krijgen.
Kinderen met een mobieltje en tv die zich
vaak al klaar denken voor het leven. Nog wel willen leren lezen daarop. Zich
beperken tot daarop leren lezen. Boeken zien als iets prehistorisch. Die zich verliefd raken op de taal waarin ze
leven, Die verhalen gaan bedenken, verbeelden, dichten,op muziek. Op een van de
vele manieren waarmee we met elkaar communiceren.
De afronding op een publiek kapitalisme die
het accent gaat leggen op het zinvol zijn met wat dan allemaal hebben. Op de
taal waarmee iets van het leven is te maken. Minder gericht op het maken en
meer op het collectief voor elkaar er zijn.
De taal waarmee we een product zijn van die
evolutie door ons heen. ‘De mens wordt
vrij geboren, maar leeft geketend naar de algemene wil van het volk’. Jean-
Jaques Rousseau
(1712-1778). De mens die niets is zonder de medemens, bestaat bij de gratie
daarvan. Zich daarmee dus heeft te verhouden. Op een rechtvaardige manier. Naar
een ‘contract social’. Gebaseerd op de soevereiniteit en
gelijkheidwaardigheid van mensen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Met die
noodwendig van die ketenen van z’n geschiedenis. Ook voor Rousseau
naar een hogere wil besloten in de schepping. Waaraan het volk maar heeft te
gehoorzamen. Maar wel te waarborgen door democratisch gekozen heersers.
Deze hogere wil die was af te leiden uit door
de mens heen ontstane kennis en ervaring. Het verhaal van de mensheid. Die hij
samen met Denis Diderot (1713-1784) noteerde in
hun encyclopedie. Bedoeld als document ter bevrijding van het volk. Inmiddels
vervangen door internet. En een diepzee van verhalen.
Democratie
. zzn
De apensoort met het meeste gevoel voor
gelijkwaardigheid en het minste mannelijk geweld. Daardoor het meest geneigd
tot samenwerking. De soort waaruit waarschijnlijk de mensachtige soorten zijn
ontstaan. Een aantal, met als winnaar de homo sapiens.
De prehistorische mens die het van samen
verzamelen, jagen, elkaar beschermen moest hebben. Waar het collectie primair
was en het persoonlijke belang daarvan afhankelijk.
Met welvarend geworden een verschoven naar
vooral het persoonlijk belang. Dat primair dienen en het collectieve daarvan
een afgeleide. Het verhaal van het neoliberalisme. Met optimalisering van winst.
En anders einde verhaal is. De ondernemer die betalen moet, arbeid, de bank,
belastingen. Schaarste die maakt dat het mee zit, een dip in de economie en dan
ineens het einde verhaal.
Met ook z’n gelijkwaardigheid. Bedrijven
waarin mensen met gevoel voor samenwerking
het winstbejag daarvan dienen.
Omdat het mede hen ten goede komt. Met wel z’n rangen en standen, onderlinge
afstanden,.
Een bestel van maken dat zich moet afronden
wil het niet uit de hand lopen. Ons milieu die dat het niet meer aan kan. De
gelijkwaardigheid die ontspoort met extreme persoonlijke vermogens en daarmee
macht. Gemeenschappen die onder geweld
bezwijken. Demonstraties die volop de aandacht daarvoor vragen. Democratie naarstig op zoek zijn naar oplossingen.
De vrije markt met de noodwendigheid van
kwaliteit, het praktisch volmaakte. Met z’n perspectieven van generaties
bestendigheden en daarmee duurzaamheid. Waarvoor we wel moeten kiezen. Wat democratie
tot een noodwendigheid maakt. Van nature
in onze aard besloten.
Landen waarin die helemaal niet vanzelfsprekend
is. Met slechts twee partijen en één aan tafel. Waarbij heel veel stemmen niet
gehoord worden. De autoritaire regimes
en hun applausmachines. Gebaseerd op het mannelijk instinct voor geweld. Onze
beschaving van vooral oorlogen. De vele standbeelden vraagtekens.
Het mannelijk geweld dat met de doorbraak
overal van vrouwen verhevigt. Bevestigd met religies van wreed vergelden. Multimiljardairs
die oorlogen niet schuwen. Overleg dat faalt als belangen te ver uit elkaar
liggen, de verschillen te groot zijn,die de samenleving uit elkaar spelen.
Het eigen gelijk dat het gelijk van anderen
uitsluit. Diogenes (400-325 vCr)
leefde heel sober, in een ton. Naar z’n aard en met weinig nodig voor z’n overleven. Vanuit zijn filosofie: ‘Streef naar
zelfbeheersing en zelfvoorziening’. Al
het bestaande bezag hij met cynisme en agressiviteit, bewees het als overbodig
en zinloos met zijn genoeg hebben aan die ton. Zijn tijdgenoten die hem hond noemden.
Hij was niet leuk noch gezellig. Het streven naar de reine levenswandel. Het
agressief alternatieve van denken voor op te lopen, maar in feite alleen
dwalen. Het zich boven het gewone wanen, maar er daardoor buiten staan, omdat
ze van binnen niets betekenen. Gelijk krijgen dat belangrijker is dan gelijk hebben.
De eigen mening als een fundamenteel recht. Europa als een gevaar voor het nationale.
Sociaal zijn maar alleen nationaal. Het fundamentele recht op gelijk hebben en
dat de maatschappij afdwingen.
Maatschappelijk ontwrichtend demonstreren.
Met het recht op bescherming, fier worden weggesleept.
Samenlevingen met grote gaten als
vanzelfsprekendheden. Steenrijke steden met hun sloppenwijken, mensen op straa in tenten als
heel gewoon. Niet weten, willen weten wat er speelt. Voedselbanken, fijn toch dat
die er zijn.
Wat waar is dat niet waar mag zijn. Ook in democratieën.
Met ook ideeën dat het anders moeten. Waarin iedere stem moet gelden. Die vele
persoonlijke belangen, die op één noemer moet komen. Met overleg, samen aan tafel
gaan zitten. Wil er sprake zijn van hoor en
wederhoor met hooguit tien personen. Honderd mensen aan tien tafels van
tien die zo voor hun gezamenlijke problemen en standpunten die kunnen bepalen,
Verenigingen, partijen, die op die manier functioneren. Het idee inmiddels van
burgerberaad in die orde van grootte. Daarmee lokaal noteren wat er leef. Beraad
begeleid door onafhankelijke instituties die vertellen wat wel en niet mogelijk
is, die varianten schetsen, zorgen dat er wat te kiezen valt.
En die standpunten dan delegeren naar hogere
niveaus van overleg. Daarmee starten in de wijken. Met als eerste delegatie de
stad. Die naar de regio, de natie. Te bundelen in de continenten. Met aan de
top daarvan de Verenigde Naties. Met vijf
niveaus van overleg te realiseren vanuit de individuele mens.
Voor het formuleren van grond- mensenrechten
voor alle mensen op aarde. Waarbij die van een hoger niveau bindend zijn voor
de lagere. Mogelijk door de hogere te besluiten met gekwalificeerde meerderheden.
Grondrechten te garanderen en beveiligen door
internationaal onafhankelijke instituties. Het internationale gerechtshof. Waaraan nog veel landen niet mee
willen doen. Met de bevoegdheid om geweld te gebruiken. De blauwhelmen.
Overleg altijd vanuit de taal waarin mensen
leven, denken en bedenken. Met wereldwijd nog enorme verschillen. Inmiddels
steeds meer op één noemer. Voor
techniek, handel, cultuur. Muziek, beeldende kunsten, litteratuur die
geen grenzen meer kennen. Toerisme om elkaar te leren kennen. Weer op weg naar
die eerste mensen met gevoel voor gelijkwaardigheid.
Democratie met de noodwendigheid van weten
van wat we zijn. Daarom vooral onze filosofen lezen. Het verhaal dat er
mogelijk al is. De noodwendigheden n de evolutie. Ook die door ons heen.
De actuele problemen zijn groot, fataalvoor wie ze treffen. Het vertrouwen in de overheden is
daardoor minimaal. En daarmee ook het
geloof in democratie. Democratie nog in
ontwikkeling. verre van volmaakt, laat staan duurzaam.
Het gender. zzo
‘Prehistorische mannen die hun vrouwen aan het
werk zagen. Hun kinderen, huisdieren, tuinen verzorgend. De willige akkers van
hun zaad. Wachtend tot het eten klaar was en ze konden mee-eten. Alle tijd om
zich daarover te verwonderen, te filosoferen. Te concluderen dat het zo goed
geregeld was, kennelijk de wil van hogere machten.’ Uit een les van mijn HBS,
van een man.
Waarmee de vrouw was bedacht. Te bevestigen
door bedachte religies. Eva die Adam z’n
paradijs lkoste.
Mannen en vrouwen die lichamelijk
verschillen. Die beide na de bevruchting met de potentie voor vrouwelijk beginnen.
Dat zich met het chromosoom XX voltooid ook tot op vrucht kunnen dragen en
voeden. De complete benutting van die potentie. Die met chromosoom XY, een X met
een poot er af, beperkt tot het voor een bevruchting benodigde zaad gevende. Mannen met in aanzet
tepels die geen borsten werden.
Een ontwikkeling met variaties. Als van een regenboog een natuurlijk gegeven. Met z’n
bedenkingen vanuit religies. Die tot op ons heden vrouwen teisteren.
Het mannelijk dat in de natuur maar
incidenteel nodig is. Dat zich dan ook daartoe beperkt met een instinct voor geweld.
De roedels, kuddes met maar één of
enkele mannetjes. De sterkere, in staat de andere te verdrijven.
Planten die het mannelijk en vrouwelijk
combineren. Met seks via insecten, de wind. Dieren waarbij het gescheiden is.
Om inteelt te voorkomen. Het vrouwelijk. dat kiest voor het sterkste.
Beschaving die het mannelijk geweld als
noodzakelijk maakte. Met de uitvinding van landbouw en veelteelt. Waarvoor bezit
van grond en arbeid nodig was. Alleen
met geweld te verkrijgen en te beveiligen De antieke roofridder met z’n grond
verkregen met het zwaard, vrouwen voor z’n nageslacht, zonen, dochters voor het
netwerken met andere mannen, ook met zwaarden. En verder voor slaven oogsten
voor het werk. Een bestel alleen met geweld te beheersen en te behouden.
Het fundament voor het collectief van de
gouden elites door de tijden heen. De adel die met adel trouwt, en tegenwoordig
het geld dat met geld trouwt. Met als uitkomst het collectief privaat kapitalisme.
Met vrouwen als bindmiddel. En waarvoor ze verder bruikbaar voor zijn.
Belet dat vrouwen mensen worden. Laat ze
vooral niet gaan denken en bedenken Mary Wollstonecraft (1759-1797) die deze strategie aan de
orde stelde. Hoe opvoeding en onderwijs hun ontplooiing onderdrukten. Vrouwen
die niet mochten studeren, schrijven,
schilderen, componeren. Simone de Beauvoire
(1908-1986). ‘Men wordt niet als vrouw geboren maar gemaakt’. Naar de cultuur
van mannen. Vrouwen die wakker moesten worden. Die te veel en te gedwee met dat
mannelijk verhaal mee gingen. Schrijfster Virginia Woolf
(1982-1941) die zich afvroeg waarom er nauwelijks vrouwelijke schrijvers waren geweest.
Vrouwen hadden daar geen geld, geen eigen plek, geen tijd voor als mevrouw van een meneer.
Geweld, uitdaging, competitie als grondslag
ook voor een zwaar bewapend roofkapitalisme. De rijke landen die vooral rijk
gewerden met roof, kolonisatie, slavernij. De geschiedenis met vooral oorlogen
en genocide.
Waarmee de wereld wel steeds meer één werd.
Door internationale samenwerking. Die
met de afronding op praktisch volmaakt duurzaam het steeds meer moet hebben van
met elkaar willen en kunnen samenwerken en kunnen vertrouwen. Kernwapens die
aan van zelfsprekende oorlogen als verlenging van diplomatie, competitie een
einde maakte. Te alles vernietigend. Geen verstandige optie meer. Overleg in
gelijkwaardigheid wel.
Vrouwen die hun positie door kregen. Door
glazen plafonds heen braken. Op school
het vaak beter doet. Die met een publiek kapitalisme in ontwikkeling financieel
vrij en onafhankelijk werden. Die met hungevoel voor zakelijkheid beter zijn in
beheren en behouden. De toekomst voor ons bestel.
Waardoor we het mannelijk op z’n retour zien.
Met reacties vertoon. Waarbij de media inmiddels alles laten zien. Snorren en
baarden. Sport die het motiveert op de vuist te gaan. Ontgroening tot op het
uiterste. Het geweld achter de voordeur, op straat, tegen het vrouwelijk. In
Nederland zowat elke week een vrouw
vermoord. Het actueel mannelijk dat gevaarlijk wordt. Toch nog weer een oorlog
probeert.
Waarbij we ook een diersoort blijven. Dat
gegeven steeds meer erkennen en
waarderen. In vele landen ook weer mogen. Het ook lekker dier willen
zijn met z’n mannelijk en vrouwelijk. Warbij mannen daar weer een verdienmodel
van maken.
Denken naar wat we zien. zzp
De wereld die we ons verbeelden naar wat we
zien. Waarbij we steeds beter weten te zien, met daarvoor bedachte middelen.
Met nog steeds de vraag wat is waar van wat we zien. Met de verleiding de logica.
Van het gemaakte heeft een maker, oorzaak en gevolg.
Galilei (1564-1642) die met een telescoop de al bedachte planeten om de zon zag
draaien. Begreep dat ook de aarde een planeet was. die om die zon draaide. Waarmee we inmiddels
een immens groot heelal zien. Waarin de aarde z’n onder en boven kwijt raakte.
De appel zien vallen. Waardoor. Newton (1643-1727) de
zwaartekracht ontdekte. De kracht waarmee we aan de aarde hangen, de planeten
om de zon draaien. Die wist te bewijzen hoe die kracht werkt. Praktisch
bruikbaar gebleken voor het heelal verkennen met satellieten. Maar we nog
steeds niet wat die kracht is. Doorzichtig glas dat laat zien dat materie door
krachten beheerste ruimte is. Het
feitelijke waarmee we steeds weer uitkomen op vragen. En elk antwoord
zich beperkt tot het voor ons praktisch bruikbare van wat we zien. We daarmee
stranden op het elementaire van waarin en waaruit we zijn. We zitten in een
wereld waar we niet uit kunnen om die van buiten te kunnen bekijken. Met z’n
evolutie. Waarin we een fase zijn met het vervolmaken van z’n voor ons
praktisch bruikbare mogelijkheden. Waarbij we mogen kiezen en moeten verantwoorden.
Die evolutie de weer een wil verraad, en verleidt tot daarin geloven. Met religies.
Die zich mede bewezen als nuttig voor het bevestigen van verhoudingen en
machten. Het zich daarmee ontlasten van hebben te kiezen en verantwoorden. Niet
alles mogen weten wat we zien. Galilei die niet mocht
vertellen wat hij zag. Landen met op verkeerd denken de doodstraf. Die evolutie
met voor ons z’n noodwendigheden. Verkeerde keuzes die zich afstraffen mer extremen. Waarmee de juiste worden afgedwongen? Of we
als mensheid gewoon verliezen.
Wetenschappen die ons daarbij verlichten.
Waarmee we met ons maken wereldwijd op één noemer zitten. Het mobieltje waarin
iedereen gelooft. Wetenschappen die geen moraal hebben. Kernenergie voor zowel
energie als atoombommen. Met dus altijd dat kiezen en verantwoorden.
Met wetenschap inmiddels ook maar een mening.
Corona is maar een griepje. Het vaccin daarvoor een complot. De verkiezingen
zijn gestolen. De absolute gestelde vrijheid van de eigen mening. Waarmee
democratieën inmiddels op de tocht staan. We kunnen stranden op het autoritaire
met maar één mening. In aantal landen al
een waarheid. Waarin mensen vooral daarin geloven.
Politiek denken en bedenken. . zzq
Het
bedachte voor ons samenleving. Waarmee we die dichttimmeren met rechtssystemen.
Waardoor ze zo moeilijk te veranderen zijn.
‘Productie van goederen en diensten vereisen
een systeem van ordelijke distributie en zelfvoorziening’. Robert
Heilbroner (1918-2005). ‘Een sociale orde veilig
gesteld door disciplinering en overeengekomen gedragsregels. En dan ook nakomen
wat samen is afgesproken. Eeuwenoud het uitgangspunt voor heerlijkheden,
steden, naties met ruilhandel van producten en diensten.
Verstoord door de opkomst van het kapitalisme
met markten en concurrentie van producten en arbeid. Voor velen met verlies van het recht op
overleven, door het ieder voor zich en het wegvallen van wederkerigheid. Het
begin van een langdurige strijd zowel daartegen als voor het behoud daarvan.
Een Amerikaans econoom met een sombere kijk
op de huidige onorde. Toch ook met een geloof in een
betere. Zelfs met behoud van het kapitalisme. ‘We zijn op weg en moeten zoeken
naar nieuwe wegen, proberen die te vinden. Met wat we maken en
verhandelen. De meerwaarde daarvan maken
tot culturele waarden. Altijd het product van arbeid. Met als oud liberaal
principe dat die meerwaarde de maker, de arbeid ten goede komt. De economie
echter met ook arbeid als een product en met waarde al naar z’n markt.
Waarmee het kapitalisme de grote winnaar
werd. De markt die alles wat economisch faalt elimineert. Bedrijven die verlies
maken die ophouden te bestaan. Mensen die niet meekomen die hetzelfde lot
treft.
Geen hogere doelen stellen dan het
aandeelhoudersbelang. Het gedachtegoed van Milton Friedman (1912-2006). Beloond met een
Nobelprijs. Het neoliberalisme dat gaat tot op het gaatje van wat legaal is.
Waarbij globalisering vrijwel alles
legaal maakt.
Producties tot op het gaatje. Kapitaalintensivering
plus lage lonen. Dat al het ambachtelijke elimineert. Landen sterk in landbouw
en veeteelt die elders boeren van de markt af drukken. Alles wat we maken in lage lonen landen laten maken.
Terug naar antieke ideeën. Die van
Aristoteles. ‘Een samenleving moet eerlijk zijn’. John Rawls (1921- 2002) ‘Die niet funderen op menselijke driften en
instincten maar op wat we willen verantwoorden. Met een ethiek
gericht op het welzijn voor iedereen’. Het sociaal liberale contract denken in
de VS, in Europa de sociaal democratie.
‘De mens naar z’n natuur is oneerlijk
bedeeld, naar z’n geboorte eveneens. De politiek die daarvoor kiest, die dat
ziet als een natuurlijk gegeven, die tolereert een economie voor alleen sterke
en slimme mensen. Laat rijken zorgeloos leven naast verpaupering’. Rawls keuze voor
een politiek die iedereen het recht geeft op autonoom zich zelf zijn naar eigen
vrije rede en aanleg. Optimale gevarieerd dus, maar onder voorwaarde dat die
autonomie mede die van alle anderen ten goede komt, dat deze ongelijkheid
tevens uitpakt in het voordeel van de minder bedeelden. Het in Nederland
betalen voor de verzorgingsstaat naar inkomen. De chirurg die mag rijk worden
van de medische pech van anderen omdat we die kosten samen verzekeren.
Onderwijs tot op het hoogste niveau en dat geen talenten verloren laat gaan.
Een bestelniet naar de natuur maar naar cultuur.
Talenten en plek van geboorte zijn nooit eerlijk verdiend. Mogen dus niet
de rechtvaardigheid van een maatschappij bepalen. ‘Leg bij de bepaling van het
sociale contract een sluier van onwetendheid over de persoonlijke willekeur van
het lot, maakt dat zo neutraal ten dienste van rechtvaardigheid.’ Ter correctie
van de natuurlijke desinteresse vanuit ieders eigenbelang. Ter erkenning van
een basiswaarde voor iedereen.
De vrije markteconomie die zich na de tweede
wereldoorlog wereldwijd als winnaar bewees. Niet zonder problemen, maar met het
idee dat democratie ze de baas kon blijven. De vorige eeuw die op weg leek naar
een werelddemocratie, met een rechtsorde en mensenrechten voor iedereen. Voor
heel veel mensen dan ook een boeiende en vaak mooie tijd, met welvaart voor
steeds meer ,mensen. Zelfs even bedacht als het einde van de geschiedenis. Francis Fukuyama
(1952). Het einde van de geschiedenis, met het kapitalisme als uiteindelijke
winnaar. Tot in New York twee vliegtuigen de twintorens
invlogen, in 2008 heel onvoorzien een bank omviel, en daarna meerdere.
‘Ben bijzonder geschokt, kan het haast niet
geloven. Er moet een fout zitten in onze overtuiging dat de vrije markt
zichzelf beter reguleert dan enige overheid’. De getuigenis van Alan Greenspan (1987- 2006), voor een commissie van het congres in 2008 naar
aanleiding van deze kredietcrisis. De man die verantwoordelijk was voor de
centrale bank van de VS.
Een bewonderaar en ondersteuner van de
filosofie van de schrijfster Ayn Rand (1905-!982). Filosoof van het omgekeerde
idee van Kant, dat altruïsme een deugd is en zelfzucht een kwaad. ‘Door alle
eeuwen heen zijn het de Atlassen, de elitaire vrije en creatieve geesten, die
de lasten moesten torsen voor het overleven en verheffen van de mensheid. Aan
ons de taak ze van die last te bevrijden en vrij laten zijn in waar ze zo goed
in zijn’. De super rijken in de VS die het commando van de staat over nemen. De
democratie bestormen.
Geboren in St. Petersburg vluchtte ze voor de
ideologie van de Russische Republiek naar de VS. Van plan daar een groot
schrijver en denker te worden ontwikkelde ze een filosofie van het objectivisme,
de ideologie van individualisme met als deugd het egoïsme. Het wereld die we
alleen ieder voor zich beleven. Daarbuiten niet wordt gekend.
‘Deze natuurlijke wereld is een realiteit en
we hebben onze rede om die naar onze hand te zetten, zo te streven naar een
gelukkig leven. We dienen te handelen met het oog op ons eigen geluk. Met
respect voor anderen. Moeten daarbij wel redelijk blijven, zodat we datzelfde
streven van anderen niet in de weg staan. Handelend naar dit principe hebben we
dan ook geen andere morele codes nodig. Altruïsme komt dit streven zeker niet
ten goede, verleidt slechts tot daarvan afwijken’. Het communisme dat ze
daaraan ten onder zag gaan.
Haar verhaal van een ijskoud hyperindividualisme.
Dat het politieke debat in haar nieuwe vaderland kleurt. Waar ze haar romans
graag lezen. Waarin mensen primair functioneren vanuit hun natuurlijke staat,
hun instinct tot overleven. De ‘tea party’ die haar
visies predikt. De Republikeinse Partij in de VS die ze bevrijdde van elk
gevoel voor solidariteit. De rijken die belastingen als een vorm van diefstal
beleven. ‘Gaan we ze teruggeven. Lees mijn lippen, geen belastingen’.
De samenleving naar hoe de dobbelstenen
rollen. Het lot van de mens in het zijn van de wereld besloten. Dat maar hebben
te aanvaarden. De mens in die voort tollende evolutie zonder enige moraal. Het negatief liberalisme met een afkeer
voor visies. Met de zegen van de dominante religie. Gods zegene
het.
Terug naar het middelpunt van het heelal, de
individuele mens. ‘Met z’n rechten, en waarop niets en niemand inbreuk mag
maken.’ Robert Nozick (1938 ). Het individu is volledig eigenaar
van zichzelf en van wat het daaraan weet toe te voegen. Omdat dit recht individueel
moeilijk is te beveiligen vraagt het
altijd om een contract met anderen om dat samen te doen. Beperkt, want
alleen om dit recht te handhaven, persoonlijk eigendommen te verdedigen, ieders
autonomie te waarborgen. Politiek de minimale staat. Want meer overheid leidt automatisch
tot dwang. Belasting laat je werken voor anderen en is dan ook een vorm van
slavernij. Mensen zelf laten kiezen voor een beschermingsconstructie die ze
persoonlijk het best past en het minst kost. Compounds, enclaves waarin ze
veilig zijn. Vrijheid om dit allemaal zelf te regelen, je eigen fort te bouwen
en dat te mogen verdedigen. Tegen hen die buiten de boot vallen, zich niet
weten te redden. ‘De Mexicanen gaan zelf
de muur betalen.’ De minimale staat gebaseerd op het individuele
natuurrecht. Met nauwelijks plichten
voor het gemeenschappelijke. Dit bestel wel op legitieme basis, democratisch.
New Orleans in 2005
getroffen door een orkaan. De burgermeester die de publieke bruggen over de
Mississippi afsloot om het hoog gelegen rijke deel van z’n stad te beschermen
tegen vluchtelingen. Daar voor al om geprezen.
De megasteden niet meer te beheersen e. Met
voor iedere kaste z’n wijk, beveiligde compound.
Deels door crinimelen.
Pakistan dat onder water staat door welvaart
elders. En dat het zelf mag uitzoeken. De vluchtelingen die Europa weigert
eerlijk te verdelen. Met geld terug stuurt de woestijn in. De zeespiegelstijging
die dat verhaal van New Orleans op vele manieren gaat
herhalen. Met dan ook weer mensen die hoog en droog zitten en anderen te laag.
Hanna Arendt (1906-1975 ) moest als Jodin ook vluchten
voor zo’n ideologische ontsporing, de obsessie haar volk te moeten vernietigen,
en eveneens naar Amerika. Na de oorlog volgde zij het proces tegen Eichmann, de
uitvoerder van de Holocaust. En noteerde daar de banaliteit van het kwaad, de
onverschilligheid van mensen, die anderen compleet aan hun lot kunnen
overlaten, hun problemen bagatelliseren, negeren, ontkennen. Hoe dit leidde tot
het verzaken van de democratie. De heerschappij van de stem van het volk, die
van de wil van de meerderheid, was voor Arendt dan
ook een gruwel. De politiek moest zich nooit baseren op ideologieën als socialisme,
liberalisme. Diende uit te gaan van de pluraliteit van een gemeenschap, het rekening
houden met de menselijke diversiteit, alle minderheden en de gegeven historische
situatie. Hoe en met wat voor democratie, dat wist zij niet nader uit te
werken. In elk geval weg met de tirannie van kijkcijfers en opiniepijlers, de
uitslagen van enquêtes en referenda, de stem van de angst en de roep om
verlossing.
Ernst Bloch (1885-1977).
‘De mens is filosoof naar hij of zij wil zijn’. Ook hij moest als Jood
vluchten, naar de VS. Daar bleef hij utopisch. Zodat hij na de oorlog
terugkeerde naar het marxisme van Oost Duitsland. Maar vrijheidslievend
blijvend vluchtte hij al snel naar West Duitsland. Waar hij hardnekkig bleef
hopen op eens een betere wereld, ‘Wat is kan niet, mag niet waar zijn’. De mens
als een kraamkamer voor het nieuwe en betere. Met in zich de schemering van de
weg naar vooruitgang. Als de werkelijkheid die afdwingt. Zijn denken naar
Schopenhauer en Nietzsche.
De hopende mens zich bewust van het nog niet
zijn dat moet komen. Daarmee de drijvende kracht in de evolutie van de
mensheid. Dromend van warme krachten die strijden tegen de ijskoude. Als filosoof
van de hoop trok Bloch vooral ook lering uit het
verleden. ‘Religie is mede hopen en een atheïst is dan ook vaak een gelovige’.
Met als kanttekening dat de atheïstische verlichting de kracht van het kwaad
enorm had onderschat.
Hij wilde twee utopieën, een sociale en een
rechtvaardige. Een die de noden opheft en waarin men gelukkig kan zijn, en een
die de vernedering opheft en veiligheid en geborgenheid garandeert. Tot aan
zijn dood bleef hij geloven in een soort communisme als omega. Met een accent
op fantasie en verbeelding, en dan niet alleen vanuit rationeel wetenschappelijk
denken. Een exponent van ‘dit mag niet de waarheid zijn’ en van het willen
blijven geloven en hopen in ‘het zal en moet anders en beter. De geschiedenis
herlezen voor de toekomst. En overal van mensen die daarin geloven.
Nog wel even te gaan.
zzr
De natuur waarin we eens oplichtten die we
verspoelen met het actueel bedachte. Waarmee we ons in gevaar brengen. Moeder aarde, eens een
gemene zaak voor onze soort. Met voor iedereen te eten en te drinken. Plek in grotten en gemeenschappelijke dorpen. De
natuur met samenlevingen in gelijkwaardigheid.
Gevoileerd tot een ons bedreigende cultuur.
Wat er een moeten worden waarin we verder kunnen. Met de afronding van het
genaakte. Voor het voor iedereen essentiele weer gebaseerd op dat eens gemene. Met daarvoor herstel van dat eens commune.
Voor te eten en te drinken hebben. Voor plek om iets van dat leven te kunnen
maken. Voor de energie daarvoor nodig. Voor de zorgvoor elkaar.
Grondrechten voor iedereen op aarde. Door onafhankelijke
instituties te garanderen en beveiligen. Alleen internationaal te borgen.. In
één taal daarvoor gaan leven.
Vrije media die ons de woorden daarvoor
aanreiken. De zorgen dat we wereldwijd alles meemaken. Ter verantwoording
krijgen. Die eveneens een gemene en veilige zaak voor iedereen zijn.
‘De mondialisering die een virtuele
hypermaatschappij creëert met alle middelen en macht in handen van een kleine
minderheid.’ Jean Boudrillard
(1927-2007). We zijn op weg naar parallelle en van elkaar gescheiden
samenlevingen. De architecten die de steden opdelen in af te sluiten ruimten
voor soort zoekt soort, De steden waarin tachtig procent loopt en fietst,
primair ingericht voor de auto. De consumptiemens levend in de schijnwereld van
reclames, het almaar verleidelijk verwarrend anders, met de verveling van in feite
steeds hetzelfde en niks nieuws. Het ontbreken van visies en daarmee perspectieven.
Versluierd door de spektakels van het dagelijks nieuws. Politieke deformatie
van waarheden en scheldend inspelen op tegenspelers. .’De actuele verwarring
van zin en onzin in een zich wel vervolmakende wereld’.
‘De nieuwe generatie die daarmee staat voor
een mondiale breuk, z’n filosofen opnieuw heeft te herlezen. Om zich daarmee
een geschiedenis te geven en zo die kloof te overbruggen. Die door lering en
verdieping tot een opnieuw en anders beginnen en elan te geven. Met echt zicht
op beter.
Met dan wel de vraag welke personen in staat
zijn de fakkels van onze filosofen over te nemen. En zijn dat er voldoende als
tegenwicht tegenover de boze burger. Is het zinkende schip nog te redden of
bevindt het zich al in de staat van de Titanic?’
Geert Mak in een college tour in 2016. Onderin zien we immers al velen
opgesloten door hekken verdrinken. De rijken die als ratten het schip het eerst
verlatend.
Peter Sloterdijk (1947) ‘Onze grote thema’s zijn niets anders dan
ontwijkingen en halve waarheden. De huidige westerse maatschappij is vooral
gebaseerd op nihilisme, met als antwoord cynisme. We moeten op zoek naar
methoden om ons opnieuw te temmen, te oefenen voor het leven, te ontworstelen
aan het lot. Het lot dat iedereen opzadelt met een toevallig en vaak invalide
begin. Om vervolgens daarmee wat van het leven zien te maken. Waarin velen maar
beperkt in slagen.
Wat zich manifesteert in de anarchie van de
volkswil vanuit woede over het lot getrokken en de onmacht om daarmee te leven.
Met kwalijke politieke consequenties, de boze burger die vooral nee wil zeggen.
En daarmee de werkelijke thema’s ontwijkend.
Met de vraag wat daaraan te doen, hoe nieuwe
generaties te trainen voor het ongewisse van de moderne wereld, die elk geloof
in het hogere of wijze meesters heeft afgezworen en alle moraal als vrijblijvend
beschouwt. Een wereld waarin zij die het
wel even maken geen visies meer hebben, vooral afwachten wat er komt en bekijken
hoe daarop adequaat moeten reageren. Het veel te veel almaar laverend naar
daarvoor veilige havens. De winnaars die het leven beleven als een bevrijding.
Verliezers die op zoek gaan naar troost een makkelijk prooi worden van de drugs
van schijnzekerheden.’
Socrates die al wist van het nut van bekwame
officieren. Pandemieën die alleen met bekwame wetenschappers te bestrijden
zijn. De huidige samenleving die niets is zonder goed opgeleide mensen. Die je
dan wel moet vertrouwen, dat ook zijn.
Europa nog steeds fijn om in geboren te
worden. Met veel betrouwbare officieren, fakkeldragers. Waarin die afronding op
een publiek kapitalisme zou moeten lukken.
Een gelijkwaardig bezitten en dat publiek
laten beheren en behouden. Een bezit gebaseerd op de noodwendigheid van het
praktisch volmaakte voor al het gemaakte. Met de keuze voor duurzaam tot op
generaties bestendig. Gelijkwaardig van uit samen gerealiseerd ook gezamenlijk
bezittenen vererven. Iedereen een aandeel in het generaties bestendige.
Zo dan met voor iedereen die basisvoorzieningen,
genoeg te eten, plek en energie. Voor een veilig er zijn. Met uitloop in de
natuur. Met ruimte voor ondernemen en leuk kunnen leven. Samen in een taal gaan
leven die dat mogelijk maakt.
Een continent met dan een proeftuin voor
nieuwe ideeen. Een rolmodel voor andere. Waarbij we ook van andere kunnen
leren. Een aantal die nog moeten herstellen
van wat ze zijn aangedaan.
Een wereld uiteindelijk in welvaart. Al
naar de ascese en gelijkwaardigheid betracht. Waarbij welzijn in gelijkwaardigheid
de wereldbevolking doet afnemen. Wat dat beide ten goede zal komen. We plek vrij kunnen maken voor wat ons nog
rest aan wilde dieren.
De menselijke soort die nog vele miljoenen
jaren heeft te gaan hebben. Met altijd wel overlevenden van wat ons te wachten
staan. Met nu in een fase van alles
uitproberen tot op het uiterste van wat mogelijk is. Resulterend in een
overdaad die onze soort bedreigt. Wat vraagt om een afronding in ascese.
Waarmee we allemaal steeds rijker worden. En die eerlijk delen.
De noodwendige uitkomst van democratie. Van een publiek kapitalisme
met het private nu als vriend. Beseffen en aanvaarden dat we aan zet zijn in het mysterie van de
oerknal. Voor de tijd ons gegeven.
De aarde, het universum die vervelend kunnen
uithalen. Het zo maar ineens over kan zijn. De wil van de sterrenstofdie
daar geen moeite mee heeft. Die daartoe heelalwijd overvloedig heeft gezaaid.
De zon die het eens voor gezien houdt. We dan
afronden op sterrenstof. Voor misschien weer een nieuw verhaal. We altijd
tijdelijk zijn. Met even iets immaterieels. Inmiddels elektromagnetisch
geschreven de ruimte in. In een rond heelal? Waarin het dan misschien lang
blijft rondzingen. Samen met vele andere verhalen? Daarnaar gaan luisteren. Muziek
die we dan als eerste en het beste zullen begrijpen.
Willem Semeins,
2025
Vrij ontleend aan:
R.M. Albéres – Sartre.
Hannah Arendt –
Oordelen.
Hans Achterberg – de utopie van de vrije
markt.
R.Bakker – Merleau – Ponty.
W.S van de Erve. – Le
Corbusier.
Jean Baudrillard en
Jean Nouvel- Filosofie in dialoog.
Sven Beckert –
Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie.
H van den Berg – Metabletica.of
de leer van de veranderingen.
Gegory Bergman – Filsofie
voor in bed, op het toilet, of in bad.
C.P.Bertels en E.J.Petersma –
Filosofen van de twintigste eeuw.
Ap Dijksterhuis – Het
slimme onderbewuste.
Rutger
Bregman _ De meeste mensen deugen.
Martijn van Calmthout
– Echt quantum.
Richard Dawkins –
Onze zelfzuchtige genen
Bernard Delfgaauw –
De jonge Marx
W.Durant – In den hof der wijsbegeerte.- Van Socrates tot Bergson.
Filosofen van het hedendaags liberalisme.
Redactie P.B.Cliteur en en
C.A. van der List.
Filosofen van de 20e eeuw. Redactie van C.P.Bertels
en E.J.Petersma.
Peter Frankopan – De zijdenrouten.
Erich Fromm – Escape from freedom.
Michel Foucault –
De woorden en de dingen.
Daniel Guérin – Het
anarchisme.
Arbold Heertje – Echte economie.
Jonathan Holslag – Vrede en oorlog.
Roel Jansen – Gokkers en graaiers.
Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet.
A.E.Loen – Inleiding tot de wijsbegeerte.
J.Luyendijk – Dit kan niet waar zijn.
Ruben Mersch -
Oogkleppen.
Friedrich Nietzsche
– Der Antichrist.
Thomas Piketty- Een
kleine geschiedenis van de gelijkheid.
C,A. van Peursen - Ludwig Wittgenstein.
Kate Raworth – Doughnut economics.
Maarten van Rossem – Kapitalisme zonder
remmen.
Stephen Schneider – Het laboratorium aarde.
Rupert Sheldrake – De
wedergeboorte van de natuur.
Peter Sloterdijk –
Filosofische temperamenten. Je moet je leven veranderen.
Spinoza – Ethica . door Maarten van Buuren.
Philip Stokes –
Filosofie. 100 essentiële denkers.
Dick Swaab – Wij
zijn ons brein.
A.Vloemans – Leven en leer der grote denkers. - Aristeia.
Frans de Waal – Een tijd voor empathie.
Gary Zukav – De
dansende Woe-Li meesters.
Wikipedia
Kranten,
tv.
www.willemsemeins.nl